301_Wolkbreuk
Vrijdag staan er twee klusjes voor mijn Lief ingeroosterd bij Vriendin in Hilversum. Omdat ik mijn hele ‘to do’ lijstje voor deze week heb afgevinkt kan ik hem brengen en erbij blijven. Omdat ik over enkele weken weer een jaarcheck heb in het ziekenhuis daar, neem ik gelijk mijn bloedafnameformulier mee. Kan mooi even tussendoor.
We zijn er om 11 uur en zitten nog aan de koffie-mét als de eerste bui ons naar binnen dirigeert. Maar er valt genoeg te kletsen en we hebben alle tijd. Het gerommel in de lucht lijkt van ons af te drijven. Dat zal een misvatting blijken. Het klusje moet in de achtertuin gebeuren. Lief wil een paar transparante platen op en aan het kattenverblijf bevestigen en er moet iets bedacht worden om een al te ijverig duivenpaar van hun voorgenomen broedplaats pal onder het balkon te weren. Het mag overal, maar níet in de tussenruimte tussen kattenverblijf en balkon!
Een heuse wolkbreuk zet vanaf het middaguur de achtertuin blank. En de iets lager gelegen schuur moet het ook ontgelden. Gelukkig kan de zandgrond het betrekkelijk snel verwerken. En vanaf een uur of drie is het zowaar droog.
Ik kan nog tot half vijf op het lab terecht en het zal na dit noodweer lekker rustig zijn, dus ik vertrek. Nauwelijks de straat uit bij Vriendin kom ik in een totaal andere wereld terecht. Voor gewone stoplichten staat een file. Verkeer rijdt stapvoets en het water komt tot aan de portieren. Zolang ik er niet uit hoef vind ik het eigenlijk wel gaaf, al dat water.
Bij het ziekenhuis zijn de meeste parkeerterreinen vol, het gebied is daar goed begaanbaar. Wel moet ik me even opnieuw oriënteren, elk jaar is er wel weer wat veranderd. Als ik klaar ben speur ik in de hal naar de muntautomaat voor de uitrij-kaarten. Die is blijkbaar verplaatst. In plaats daarvan is er een balie. De receptioniste belt net voor een man in een rolstoel die voor mij aan de beurt is. Er is een wachtruimte in hal gerealiseerd tussen apotheek en receptie. De meeste stoelen zijn bezet en er zit nog een dame in een rolstoel met een been vooruit, een vuilniszak preventief tegen het slechte weer om haar been gewikkeld. De sfeer is ontspannen en afwachtend. De omstandigheden buiten zijn nu eenmaal niet te beïnvloeden.
Ik sta nog wat gedachteloos rond te kijken als achter mij een duidelijk geagiteerde stem ‘De Vries, Bouten en Van der Vorm!’ sommeert zich kenbaar te maken. Als ik omkijk blijkt de mitrailleur aan een matrone te behoren die met een taxibusje voor de tourniquet geparkeerd staat. Ze heeft het duidelijk he-le-maal gehad op deze vrijdagmiddag. Met haar handen in haar zij dreunt ze de namen nog maar eens op, haar vorsende blik onophoudelijk gericht op de wachtruimte. Alleen ‘De Vries’ maakt aanstalten om naar het busje te lopen. De andere twee hebben blijkbaar gedurende het lange wachten andere maatregelen genomen. Daardoor ontstaan er nieuwe kansen voor andere wachtenden. Althans, dat denken de wachtenden zelf. Een mevrouw neemt het voor de vuilniszak op en zegt ‘Mag deze mevrouw dan mee, die zit hier al best heel lang..’
Dat schiet helemaal in het verkeerde keelgat. ‘Best lang, best lang?!?’ De matrone – rood aangelopen, handen in de zij en het haar dat tenminste vier keer nat geregend is vandaag plakkerig op haar voorhoofd – briest: ‘Zeg, hebben jullie ook maar énige notie wat er hier buiten aan de hand is vanmiddag?!?!’. Ze is nog niet bereid om de namen waarop ze zich de tergend lange heenreis naar het ziekenhuis heeft zitten verbijten, los te laten. ‘Eérst zeker weten dat Bouten en Van der Vorm er niet meer zitten’ bitst ze.
Maar de dame met de vuilniszak weet dat ze nog wel even nodig heeft om met één gestrekt been en het andere ‘steppend’ haar rolstoel naar de uitgang te bewegen en begint alvast voorzichtig te rollen.
De receptioniste vertelt me dat de muntenautomaat naar buiten is verplaatst, direct naast de slagbomen bij de hoofdingang. Bijna huppelend gooi ik er twee euro in, neem de uitrijkaart mee en vertrek. Hilversum is inmiddels veranderd in een groot zwembad. Straten worden afgesloten, de navigatie kan het nauwelijks bijbenen. Op de radio hoor ik dat het meubilair op het mediapark door de studio’s drijft.
Ruim drie kwartier heb ik nodig om een stukje van hemelsbreed 8 kilometer af te leggen naar het huis van Vriendin. Ik kom stralend aan. Parel 301 is mij zomaar in de schoot geworpen!
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!