314_Gepimpte Bezemkast
In het bagagerek van mijn leven ligt twintig jaar facilitaire Dienstverlening opgeslagen. Ja, met een hoofdletter D.
Het is de rode draad die – ongeacht de functietitel die er op mijn visitekaartje moest staan – ook mijn zesde zintuig is geworden. Een blik, een inzicht, het talent misschien zelfs, om snel te kunnen overzien wat er nodig is om gastvrij te zijn, ontmoetingen soepel te laten verlopen en tegelijkertijd regie te houden. Het is een breed vakgebied, waarbij je als dienstverlener ‘van veel een beetje’ moet weten. Dat is meestal een voordeel, maar die ervaren jaren hebben ook een keerzijde. Ik kan niet neutraal de krant lezen als het over dit vakgebied gaat.
Deze week werd ik er aan alle kanten aan herinnerd. Veiligheid is – ook – een facilitaire taak. Tientallen scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs in de regio’s Amsterdam, Rotterdam en Den Haag worden geconfronteerd met heftig geweld en meer wapenbezit onder hun leerlingen. Ze maken zich ernstige zorgen over de veiligheid en slaan alarm. Op alle niveaus gaat men gebukt onder de terreur van deze tijd. Als in een kat- en muisspel moeten leerkrachten zich in ijltempo bekwamen tot vooral hulpverlener, agent, maatschappelijk werker, mediator en therapeut. Samenvattend trekken ze de conclusie dat de huidige generatie ‘ongevoelig voor gezag’ is.
En dan het kernwoord van het vakgebied: faciliteren .‘Met mobiele kolfruimte is werkende moeder nooit meer aangewezen op toilet of bezemkast’ kopt de weekendkrant. ‘Colve’ heet het ontwerp van de eerste mobiele kolfruimte van de heren Remy de Klein (31) en Wesley Pabis (32). ‘Het is een samentrekking van de woorden comfortabel en kolven’ aldus de ontwerpers.
De mannen verdienen hun brood door bedrijven te helpen een zo goed mogelijke sfeer en inrichting te creëren. Ze werden geinspireerd door het verzoek van een van zwangerschap terugkerende medewerker die hen vroeg de serverruimte zodanig in te richten dat ze daar kon kolven. Dat vonden ze een slecht idee. De yoga-juf van één van de heren geeft ook les aan zwangere vrouwen en stond toe dat er een enquêteformulier in haar praktijk werd uitgedeeld. De rest laat zich raden.
Volgens een mij tot nu toe onbekende wetgeving mag iedere vrouw een kwart van haar werkdag spenderen aan kolven. ‘We wilden een ruimte maken waar vrouwen rust hebben en die mobiel is’, aldus de ontwerpers. Daarnaast werken de twee ontwerpers aan een app voor jonge moeders om zo de dichtstbijzijnde kolfruimte op te sporen en deze te ontgrendelen. Helemaal kant-en-klaar is de ruimte overigens niet na bestelling. ‘Hij wordt gemaakt in Tsjechië en is binnen een paar uur te monteren op een gewenste plek in het bedrijf. Er is alleen een stopcontact nodig’. De mobiele unit kan worden verplaatst met een vrachtwagen.
Het doorslaan en claimen van rechten op het vlak van faciliteiten die eenzijdig – immer door werkgevers – moeten worden ingevuld is van alle tijden. Dat heeft niets, maar dan ook echt niets, te maken met ‘ongevoeligheid voor gezag’. Ook dat is van alle tijden namelijk. De grote gemene deler zit ‘m in de collectieve offers die van bedrijven worden gevraagd voor een kleine doelgroep. Ooit heb ik een gebedsruimte bij de dienst Beheer & Milieu in een niet nader te noemen gemeente mogen inrichten. Het werd het ketelhok boven de werkplaats waar de drie heren (in dit geval) werkten. Misschien niet de schoonheidsprijs, maar het voorzag in hun behoefte en claimde geen ongewenste aandacht van collega’s.
Bij een andere werkgever moest een rookcabine soelaas bieden omdat de directie de asbakken voor het pand liet verwijderen vanwege imagoschade. De cabine stond in het bedrijfsrestaurant, voorzien van een briefje met (lunch)tijdstippen erop dat er geen gebruik van mocht worden gemaakt. Mijn kamer was gesitueerd in de gang naar het bedrijfsrestaurant. De eerste twee jaar (van de 6 die ik er in dienst was) maakte ik er zelf ook gebruik van. Maar het kon niet verhinderen dat ik me mateloos ergerde aan de hoeveelheid tijd die collega’s uit alle geledingen van de organisatie ‘beleid makend’ in het rookhok doorbrachten. En te vaak heb ik geen antwoord gehad op ergernis van dienstverlenend personeel dat niet rookte, geen gebedsruimte zocht en ook niet hoefde te kolven, maar wel de afwezigheid mocht opvangen.
Gebedsruimte, rookcabine, kolfunit….allemaal uitdagingen waar een leuke gepimpte caravan toch echt het aantrekkelijke alternatief kan zijn. Er zijn er genoeg op de markt die – net als carnavalswagens – liefdevol verbouwd een nieuw leven tegemoet kunnen gaan. De vijftigplussers die langs de zijlijn verweesd hun teveel aan energie en tijd proberen zinvol in te vullen hebben een doel, collega’s en de ervaring om van niets iets te maken. En met een beetje geluk ontstaat er uit die synergie nog een uitzendbureau dat de caravan levert, inclusief het personeel dat tijdens het kolven de telefoon van de medewerker aanneemt.
Vijf jaar ben ik los van mijn functietitel. En heb ik op mijn visitekaartje – behalve mijn naam – staan ‘EERZS bedenkt schrijft schrapt redigeert’. Het was behoorlijk wennen. Afzien. Bikkelen. Bezuinigen. Incasseren. Verliezen. Verloren voelen.
Al ben ik los van mijn functietitel, los van mijn zesde zintuig ben ik niet. En de oogst van 5 jaar afstand is vooral mijn ontwikkelde creativiteit, de vrije associatie als het om oplossingen gaat, niet gehinderd door een titel of functiebeschrijving, of iemand die er op grond van gezag een streep door zet. Soms vermoeiend voor mijn omgeving, maar een zegen voor mijn hart en ziel. Het vuur is nog niet gedoofd. Wie biedt?!
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!