316_Lief en Leed
Vier paar kattenogen kijken me aan in de intieme ruimte waar ik schrijf. Vier paar ogen die me allemaal vertellen dat er van ze gehouden is. Ze zijn er niet meer, in deze wereld.
Voor alle vier heb ik de beslissing moeten nemen om ze in liefde los te laten. De oudste werd 17, de jongste slechts 4,5 jaar. Noem hun namen en ik glimlach. Want de pijn om hun verlies is langzaam maar zeker voorgoed ingekapseld in een schat aan herinneringen.
Er was geen ontkomen aan de afgelopen week: radio, televisie en de krant stonden bol van de verontwaardiging over het gedrag van een verdachte in de rechtbank. En terecht. Misschien een vreemd trekje, maar mijn gedachten cirkelen vooral om die rechter die zich voor het oog van de hele natie en een leger journalisten in bochten wrong om de man uit de tent te lokken. Dat lukte niet. Alles wat er wel uit kwam was weerzinwekkend. Hoe komt deze man thuis, hoe kan hij de discipline en het geduld opbrengen om zittingsdag na zittingsdag te blijven zoeken naar een splinter van spijt of context? En ik denk aan de moeder die verdachte ooit het leven gaf…
Zelfs de advocaat van dit monsterlijke wezen kan behalve mijn afgrijzen nog rekenen op iets van sympathie, omdat ik hem in deze kwestie als mede-slachtoffer zie van onze overgeorganiseerde rechtsstaat. Vanaf de eerste minuut heeft de verdachte gezegd te verlangen naar levenslange opsluiting. Ver weg van deze voor hem niet te harden wereld. Elk woord dat hij uitspuugt onderstreept zijn enige vurige wens.
Ik vraag me af waarom en hoe lang we onszelf blijven sussen met de regelgeving voor mensen, terwijl we overduidelijk met een monster te maken hebben. Een monster dat niet wil praten, maar in niet mis te verstane non-verbale uitingen laat weten klaar te zijn in dit leven. De haat en minachting zullen niet over gaan door levenslang, tbs of wat dan ook op te leggen. Het aantal ‘secundaire’ slachtoffers groeit met de dag. Het schofferen van de nabestaanden is niet te verteren. Om maar te zwijgen over de kosten van de hele rechtsgang en het vervolg daarop.
Waar is het mis gegaan dat we toestaan dat iemand niet in deze wereld wil leven, maar wel in leven wil worden gehouden. En hoe leg je dat uit aan de nabestaanden van mensen die het leven omarmden en nu een leegte achterlaten? Ik kom er niet mee rond.
Enkele jaren geleden behaalde ik een certificaat voor uitvaartspreker. Dat certificaat geeft aan dat ik in staat word geacht om uitvaartceremonieën te begeleiden en toespraken te houden. In de scherpte van deze week vraag ik me hardop af of ik in deze kwestie de nabestaanden en alle andere goedwillende betrokkenen nog iets van een hart onder de riem kan steken. Wat rusteloos blader ik door mijn verzameling ‘Lief en Leed-teksten’.
De dood brengt iemand soms nader dan het leven
Je draagt wat je lief was voortaan bij je
Nooit schiet je meer te kort, niets valt er nog te verliezen
Niemand komt er nog tussen. Zo stelt de dood wat hij ons afneemt,
ook voor altijd veilig…
Uit: De zwarte met het witte hart, Arthur Japin
Wat zou het toch een verlossing zijn als de moeder van de man die deze wereld niet meer kan harden, dezelfde beslissing kan en mag nemen als ik voor mijn dieren. Dat we respecteren dat zij wél van hem gehouden heeft, maar hem nu in liefde loslaat.
En wat zou het dan mooi zijn, dat de nabestaanden van de slachtoffers daar hun troost aan kunnen ontlenen, een begin kunnen maken met het verwerken van hun peilloze verdriet. Dat hun tranen plaats gaan maken voor beelden van hun geliefden die onderstrepen dat er van ze gehouden is.
Zodat ook voor hen het moment komt dat hun namen een glimlach teweegbrengen. Omdat de pijn om hun verlies langzaam maar zeker voorgoed is ingekapseld in een schat aan herinneringen.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!