320_BABS
Dinsdagmiddag, het is 16.41 uur als mijn telefoon overgaat. We zitten intussen drie weken in een intelligente lockdown en ik gebruik mijn telefoon voor van alles, behalve om een telefoongesprek mee te voeren.
Samen met onze buren ben ik er net getuige van dat de offerte voor een tuinafscheiding door ons wordt bevestigd. De koop is gesloten. Ik ken de beller, erg goed zelfs. Maar ik heb hem meer dan een jaar niet gesproken en het komt nu niet gelegen, dus ik druk hem weg. Als het dringend is spreekt hij mijn voicemail wel in. Niet voor het eerst schieten er na zo’n ‘split-second-actie’, allerlei redenen door mijn hoofd waarom hij mij belt. De eerste, meest verontrustende gedachte is dat zijn moeder misschien aan corona is overleden.
Om 17.15 uur ben ik weer thuis en breng in een paar zinnen verslag uit aan mijn Lief. Hij wil een wijntje inschenken om de aankoop te vieren, maar ik zeg ‘B. heeft gebeld. En daarna geappt ‘Ga je mij zo ff bellen pls?’. Dat bellen en die tekst in deze spannende tijd is vast niet oké. Ik bel eerst even terug.’
Als hij aanneemt zeg ik ‘Ik hoop niet dat de reden waarom je mij belt je moeder is…’. Gevat als altijd bromt hij ‘Nee, die is niet dood, dus ga maar weer gewoon door met ademen……’ Ik schiet in de lach. Zo ken ik hem. Maar wat is het dán?! ‘Kijk Strien’ – dat is zijn koosnaampje voor mij – ik ben net een half uur terug van het stadhuis in Delft, want ik ga trouwen. Maar op één voorwaarde…..dat JIJ ons huwelijk voltrekt!
Even hap ik naar adem. Wat een eer! In Delft ligt meer dan twee decennia historie van mij, ik zat er op de middelbare school (mét B!), werd er (meer dan eens) verliefd, verloofd (eenmaal) en getrouwd (de eerste keer). Dat mag jij toch hé, een huwelijk voltrekken?’, informeert hij er zekerheidshalve nog even achteraan.
Eh, ja, dat mag ik. Naar overheidsbegrippen ben ik van onbesproken gedrag (zonder die verklaring lukt het zeker niet) en ik kan afwegen of ik me voor alleen de trouwdag laat benoemen of gelijk doorpak en de beëdiging bij de rechtbank regel, zodat ik meer huwelijken kan gaan sluiten. Alweer vier jaar geleden behaalde ik een certificaat voor zelfstandig trouwambtenaar en uitvaartspreker, bedoeld om mijn dienstverlening verder uit te breiden. Als je – zoals ik – niet in dienst bent van een gemeente als BABS (Buitengewoon Ambtenaar Burgerlijke Stand) zorgt het eerste bruidspaar dat je de vraag stelt om hun huwelijk te voltrekken, voor het in gang zetten van het wettelijke en formele gedeelte van die taak.
Maar los van het ‘mogen’ ben ik verrast door het voornemen van B. en zijn ontwapenende gejubel over misschien wel het meest gevoelsmatig genomen besluit van zijn leven.
‘Ik moet er weer even induiken en de voorwaarden en condities van de gemeente waar je trouwt nagaan, maar we hebben een half jaar de tijd begrijp ik en dat moet genoeg zijn. Je hebt bovendien de primeur, ik heb nog niemand in de echt verbonden’.
‘Mooi, dat doet me goed’ zegt hij. ‘Je bent behalve de bruid de eerste die het weet’.
We gaan elkaar voor de trouwdatum in oktober nog verschillende keren spreken. Ik zal zorgvuldig checken welke leuke anekdotes er wel en niet wereldkundig mogen worden gemaakt. En dan nog zal het een uitdaging worden om het persoonlijke gedeelte van de plechtigheid niet te zeer uit te laten lopen.
Zo heb ik hem – lang geleden – totaal overdonderd met een metamorfose bij een kapper in Delft. Hij nam mijn functie als gebouwbeheerder over en wat aandacht voor zijn looks zou hem goed doen. B., die zijn hele werkzame leven al kan eten van zijn journalistieke pen, was voor het eerst zolang hij zich kon heugen sprakeloos en zonder tekst.
Alsof hij mijn gedachten kan lezen zegt hij ‘Die metamorfose bij de kapper ben ik nooit vergeten. Dat was echt heel speciaal’. Het ontroert me dat juist hij met zijn gevatte, snedige en vaak vileine teksten die herinnering als een schatkistbewaarder koestert. Maar het is nu niet het moment voor sentimenten. Dus ik reageer in stijl. ‘Nou dat treft man, in deze tijd kun je toch niet naar de kapper. Kun je het nog even lekker laten groeien, gaan we nog een keer op herhaling voor je trouwdag!’.
Maar B. zou B. niet zijn, als hij niet het laatste woord wil hebben. ‘Hoeveel tijd heb ik eigenlijk op het stadhuis?’ vraag ik dan ook nog even op de valreep van ons gesprek. ‘Nou Strien, we beginnen gewoon met JA zeggen, dan is de middag daarna voor jou!’ Ik gier het uit. De voorpret is begonnen!
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!