342_Spijkergoed
De strijkplank staat in het multifunctionele kamertje nog uitgestald. Als ik me vanachter de laptop omdraai zie ik dat onze zwarte Parel zich erop geïnstalleerd heeft.
Met vier katten in huis die graag in mijn gezelschap verkeren gebeuren me zulke dingen regelmatig en ik zie daar de lol wel van in. Ik plaats een foto op Facebook met de subtitel ‘Strijken? Nu even niet’. Mijn vriendin lacht dat het een heerlijk excuus is om het niet te hoeven doen. Voordat ik het weet typ ik terug ‘Verbaas je langzaam, ik moet de eerste nog tegenkomen die met deze geweldige stomer een hekel aan strijken houdt!’. Dat is tot vorig jaar echt anders geweest, ik zal het maar bekennen.
Volgens mij is strijken in veel huishoudens nog steeds een taak die vrouwen op zich nemen. En ik vermoed met de nodige tegenzin. Van een paar vriendinnen weet ik dat zij zich bekwaamd hebben in het uitzonderlijk strak opvouwen van de was, zodat het gestreken lijkt. Anderen maken (zo blijkt uit een digitaal rondje langs 12 vrouwen uit mijn leeskring)al in de voorfase (bij het aanschaffen van kleding) streng te selecteren op ‘kreuk- en strijkvrij’. En dan zijn er nog vrouwen waarvan de echtgenoot de strijk voor zijn rekening neemt. Ik word daar gewoon wat voyeuristisch van… Hoe zou dat ooit ontstaan zijn? Heeft zij zijn favoriete shirt verpest? Of hebben ze een verdeling gemaakt op basis van voorkeuren? Of was de maat vol toen ze voor haar verjaardag een strijkbout als cadeau kreeg? ‘Doe jij het lekker zelf!’. Niets is immers zo belangrijk bij dergelijke precaire zaken als een goede timing. Zo moeten we niet over integriteit beginnen als de kerstgeschenken in de zakenwereld worden verspreid. En geen onhaalbare beloften doen in het zicht van de verkiezingen. Net zoals we geen huishoudelijke cadeaus moeten geven bij persoonlijke, feestelijke gelegenheden.
Het schijnt een oud gezegde te zijn dat als de tegels buiten niet meer ‘drogen’, het geen zin heeft om de was buiten te hangen.
Met het afscheid nemen van allerlei overtolligheid hadden we de echt belangrijke routing in ons huishouden nog niet voor elkaar. De ware beproeving was hier de kleding. Het herbergen, het luchten, het wassen en drogen. Om nog maar te zwijgen over de strijk, iets waar ik – tot vorig jaar – mijn hele leven al een haat-liefde verhouding mee heb. De eerste jaren van mijn zelfstandigheid woonde mijn moeder nog in de buurt. Naast mijn fulltime baan en een avondstudie was haar hulp een zegen. Daarna vond ik een studente waar ik wekelijks een volle mand strijkgoed bracht die ik – kastproof – na het weekend weer op kon halen. Maar sinds jaar en dag doe ik het zelf. In ons oude huis was de zolder de plek voor wassen, drogen en de strijk. Al liet ik het drie weken liggen, niemand die er last van had.
Hier is dat andere koek. Wassen gebeurt in de ‘bijkeuken’, een door een gordijn afgescheiden plek van 1 bij 1 meter, ingeklemd tussen de muur van de keuken en die van de badkamer. En met de Zeeuwse luchten als perspectief nam ik afscheid van mijn droger: voortaan alles lekker in de buitenlucht! Drie weken na onze verhuizing was ik genezen. ‘Lekker in de buitenlucht’ is seizoensgebonden. In november zat ik naast mijn drie dagen drogende ondergoed te ontbijten in de woonkamer;-(. Het werd de entree van onze warmtepompdroger. Maar goed, de kunst voor kleinbehuisden is, om de boel gewoon steeds aan kant te houden. Dus op de wasdag wordt als het even kan ook de strijk weggewerkt. Toen ik een nieuw strijkijzer nodig had, kreeg ik – zonder aanbetaling – van de plaatselijke detaillist een stoomgenerator (stoomstrijkijzer met tankunit eronder)voor een paar weken op proef mee. ‘Probeer maar, je wilt nooit meer anders’ zei hij erbij. Tuurlijk, het was even wennen. Een extra brede plank nodig, zoveel stoom dat er een raam open moet. Maar wat kreeg hij gelijk!
In mijn korte digitale rondje blijkt het onderwerp weliswaar niet sexy, maar wel springlevend, want de reacties buitelen over elkaar. Slechts een kwart van de 12 ondervraagden zegt geen hekel aan strijken te hebben. Anderen laten zich meer of minder gematigd uit. Een kleine bloemlezing uit de reacties:
- ‘Vreselijke tijdsbesteding’.
- ‘Kledingstukken die wel een strijkbeurt nodig hebben blijven daarna zo lang mogelijk (gestreken) in de kast hangen. Ook heb ik in de aanbieding ooit een kledingstomer gekocht, maar dat was teveel gedoe. Ik ben dus eigenlijk altijd op zoek naar een escape om vooral niet te hoeven strijken’.
- ‘Hij strijkt want ik heb er een bloedverziekende hekel aan. Hij is al aan zijn tweede stoomgenerator bezig. Of ik die al eens uitgeprobeerd heb? Heel af en toe, als er een vlek op een blouse zit die er met kunst- en vliegwerk uit moet omdat ik die aan moet (wil) en dat moet ie nog droog-gestreken. Dus….haast nooit. Houden zo!’.
- ‘Niet lachen hoor, het is voor mij een soort meditatie. O ja, nog een tip. Als een spijkerbroek niet echt nodig is leg ik die een nachtje onder mijn matras’.
Klein behuisd zijn heeft – ik durf het na elf maanden ervaring ruiterlijk toe te geven – beslist voordelen. Je leert opruimen, je huishouden goed te organiseren, investeert in een paar fijne apparaten die het werk leuker maken en als je even gas geeft is alles spic en span. En als dan onverhoopt de extra brede strijkplank in het multifunctionele kamertje nog twee dagen langer blijft staan, weet de kat er prima raad mee!
PS Onder alle testers zijn er slechts twee kandidaten die – net als ik – over een stoomgenerator beschikken. En die sindsdien geen hekel meer hebben aan strijken.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!