364_Vakwerk
We zitten al twee weken op de eerste rang. Zonder vaccinatie. Zonder snel- of zelftest. We kunnen gewoon in quarantaine genieten van een waar ambacht.
Buurman Nico is aannemer. En hij heeft de opdracht van onze overburen om het dak te vernieuwen aangenomen. De nieuwe dakpannen staan al een paar maanden in slagorde opgesteld in de voortuin. Maar als we iets geleerd hebben in de anderhalf jaar dat we hier wonen, is het dat een aannemer regelmatig moet jongleren met zijn planning. En dat zoiets ook invloed heeft op materialen die dan beschikbaar moeten zijn om de planning ook daadwerkelijk om te kunnen gooien. In de eerste maanden van het jaar moesten de dakpannen door onbestendig weer wijken voor inpandige opdrachten. Maar nu wordt de klus geklaard. En vanaf de eerste dag kijken we met regelmaat bewonderend naar de metamorfose die zich aan de overkant van de straat voltrekt.
We krijgen zicht op wat er behalve puur vakmanschap nog allemaal komt kijken bij zo’n klus. Alle materialen worden naar boven gebracht via een steiger aan de voorkant van het huis. Pan voor pan, plaatwerk, gereedschap, álles. En omgekeerd wordt alles wat er van af komt – systematisch – in de dubbel-as aanhangwagen geladen om af te voeren. Mijn blik blijft hangen op die grote handen, die letterlijk als gereedschap worden gebruikt. Nooit meer echt schoon en zacht te krijgen. Ze spreken boekdelen.
Behalve de fysieke belasting is er ook voortdurend denkwerk te verrichten. Er is nu eenmaal niets recht aan een oud huis dus er valt nog veel ‘in het werk’ op te lossen. Het is een boeiend schouwspel. Die grote man, niet lenig van nature, die behoedzaam nadenkt over elke stap. Hij past, hij meet, soms zelfs zonder duimstok. De ervaring spat er vanaf. En we zijn niet de enige die alles zien, want er wordt regelmatig getoeterd in de straat en handen opgestoken. Geen betere reclame dan je bus voor de deur bij een mooie klus.
In de tweede helft van de week staan er voor mijn bijbaan voor de krant bezoeken aan twee basisscholen op de rol. Ik voel me bevoorrecht dat ik door dit werk op plekken kom waar ik anders niets te zoeken zou hebben. Het treft bovendien, want één van de afspraken is in het dorp waar mijn moeder woont. We kletsen de week even bij en eten een broodje. Daarna lopen we – hoe bijzonder – samen naar de school waar ik verwacht wordt.
Er staat een buitenactiviteit op het programma en Marnix (de directeur) wenkt me enthousiast het schoolplein op. Groep 5ǀ6 zal deze zonnige middag vogelhuisjes in elkaar zetten, als onderdeel van een educatief programma om kennis van en respect voor de natuur over te dragen. Er staat een tafel klaar met ‘prefab’ vogelhuisjes. ‘Gisteren met mijn schoonvader even voorgewerkt’ grijnst Marnix. In afwachting van de kinderen praten we nog even over de huidige gang van zaken en de do’s en don’ts deze middag. Zo leer ik dat er maar liefst drie A-4tjes met protocollen zijn waar de scholen zich aan moeten houden tegenwoordig. Protocollen voor de omgang met ouders, bestuurders, pers, social media. En dat er sinds de invoering van de privacywet (AVG) ouders zijn die niet willen dat hun kinderen gefotografeerd worden. Van de 22 kinderen die ik deze middag tref hebben er vier een oranje hesje aan. Deze kinderen mag ik alleen op de rug fotograferen.
Uitgelaten komen ze in een lang vrolijk lint achter juf Tessa aan het schoolplein op. Al snel drommen ze samen om de voorbeeldtafel, waar Marnix handig het didactische met het praktische onderwijs combineert. In het uurtje dat volgt vergeet ik dat we moeten dealen met een pandemie. Er wordt naar hartenlust getimmerd op de houten plankjes, er schalt een vrolijk muziekje op de achtergrond en er is tijd genoeg voor leuke gesprekjes. Vier hulpouders, juf Tessa en twee stagiaires assisteren waar nodig. Hier gaat het om, dit blijft kinderen hun leven lang bij. Echte aandacht, samenwerken, iets leren, wat gemaakt hebben, een directeur die bolussen uitdeelt op een zonnige middag.
Terwijl er toch zoveel is om rekening mee te houden loopt alles hier op rolletjes. Marnix is duidelijk in zijn element. Er wordt wat uitgelegd, voorgedaan, geïmproviseerd en ondertussen vraagt hij ook nog even aan de volwassenen wie er thee of koffie wil. Hij onthoudt de antwoorden op zijn vingers.
Ogenschijnlijk hebben ze niets met elkaar te maken….de aannemer en de basisschooldirecteur. Maar schijn bedriegt. Ze putten uit dezelfde bron, passie voor hun vak. Nemen allebei ‘werk’ aan. Verantwoordelijk werk. Werk waar ze – tijdens het jongleren met de realiteit – hun hoofd bij moeten gebruiken. En hun handen;-).
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!