372_De Brakke Zeeuw
Vier weken geleden combineerde ik een logeerweekend bij Vriendin met een afspraak bij mijn garage. Sinds mijn verhuizing naar Zeeland vereist dat een zekere mate van planning, want de rit enkele reis bedraagt 225 kilometer. Mijn 23 jaar jonge ‘Taxi’ én Flens, de man die haar op haar wenken bedient zijn dat waard.
In de voorliggende maanden houd ik een lijstje bij van de zaken waar ik naar wil laten kijken. Zo gaat het al zes jaar, we kijken wat er nodig is. En wat we eraan doen, dat doen we goed. Tenminste tweemaal per jaar zien wij elkaar, bij het wisselen van de zomer-naar winterbanden en andersom. Met name dat ‘andersom’ is een moment waar ik naar uitkijk. Mijn winterbanden hebben de traditionele Volvo-velgen. Niet lelijk, maar de Taxi oogt er toch wat meer bejaard door. De rest van het jaar geniet ik van originele velgen die voorzien zijn van epoxy, poedercoating en een laklaag. De verchroomde bouten waar ze mee gemonteerd zijn maken het af.
Deze keer lijkt er geen zegen te rusten op onze afspraak. Donderdag, de eerste logeeravond, zal ik mijn Taxi naar het huisadres van Flens – een kwartier bij Vriendin vandaan – brengen, zodat hij er de volgende dag mee naar zijn garagebedrijf in Lelystad kan rijden. Het is net donker als we een seintje krijgen dat hij thuis is. De startkabels van Vriendin moeten eraan te pas komen, want hoewel ik die dag nog 200 kilometer naar haar gereden heb, heeft de accu – al op het lijstje – nu toch echt de geest gegeven.
Vrijdagavond kunnen we de Taxi weer ophalen. Het hele lijstje is afgevinkt. “Er is wel iets lulligs, ik mis 1 band van je”, zegt Flens. “Ik weet hoe gek je erop bent en hij kan ook niet weg zijn, maar ik heb er eindeloos naar gezocht en ‘m niet gevonden. Ik ben wat aan het reorganiseren en daarbij is er waarschijnlijk iets fout gegaan. Er zit nu wel eenzelfde band onder, maar met een gewone velg. Ik beloof je dit weekend nog verder te zoeken en laat je wat weten voor je weer naar Zeeland rijdt.”
Ze rijdt weer als een zonnetje, maar wat heb ik de smoor erin als ik die zondagmiddag met de foute velg op huis aanga. Voordien heb ik Lief op de hoogte gebracht. Een zinloze boodschap, want hij ontbeert enige compassie als het om een auto gaat. “Lekker belangrijk, die velg, het is toch fijn dat de rest in orde is?”. Grrrr…..
Drie weken later staat de band-met-de-foute-velg zacht voor de deur. Als stil verwijt. Na mijn laatste lange rit wierp ik er al eens een blik op, maar nu valt het niet meer te negeren, er is iets mis mee. Marco, de plaatselijke garagist trekt er een spijker uit en schiet er een prop in. “Ik heb nog wel een andere band voor een zacht prijsje” zegt hij, onwetend van de voorgeschiedenis. Mijn antwoord laat zich raden.
De volgende dag – of de duvel ermee speelt – stuurt Flens een foto van mijn zoekgeraakte band. “Stond al klaar voor je op de vloer. Overheen gekeken”.
Ik jubel nog niet, want mijn rijkdom is dan wel gevonden, maar staat nog altijd 225 kilometer bij me vandaan en ik kom voorlopig niet in de buurt. Net als we afspreken dat ik zal uitzoeken wat het kost om de band via een koerier in Zeeland te krijgen dient zich uit onverwachte hoek een oplossing aan.
Henk en Petra, overburen op het bedrijventerrein bij Flens, verblijven het eerste weekend van juli op een camping in de buurt en zijn bereid de band mee te nemen. Als ik naar het adres vraag zegt Henk “Dat weet ik niet precies, maar we staan op De Brakke Zeeuw, zoek het maar op, het is de enige motorcamping in Zeeland. Als ik er niet ben, dan vraag je maar naar Bertje maar dan komt het goed”.
Dit weekend krijg ik een telefoontje van Henk dat de band op de bestemming is aangekomen. “Mochten we er niet zijn, Bertje weet ervan.” Terwijl ik erheen rijd vraag ik me opnieuw af hoe een motorrijder zo’n zware band mee heeft kunnen nemen. De camping ligt onderaan een dijk. Ik word verwelkomd door vervaarlijk ogende honden, maar hun staarten verraden dat ik me geen zorgen hoef te maken. Het is deze ochtend een komen en gaan van motoren. De boomlange man die op mij afloopt moet Bertje zijn. Ik mag dat wel, die humor. “Loop daar maar heen, zijn vrouw komt er net aan” zegt hij.
Bij de kennismaking zeg ik nog nooit eerder op zo’n camping geweest te zijn en het heel leuk te vinden nu eens even sfeer te proeven. “Mag ik zien waar jullie staan?” vraag ik. Dat mag. Op het rustige veldje valt mijn mond open van verbazing. Van huis uit ben ik gewend te kamperen en onze uitdragerij had de lieflijke bijnaam ‘Circus Van Strien’, maar Henk en Petra doen daar niet voor onder. Ineens begrijp ik wel dat er voldoende plek was voor mijn band.
Ze rijden allebei, hebben ooit samen hun rijbewijs gehaald en zijn al jaren lid van platforms met gelijkgestemden. Zo nu en dan worden er weekenden georganiseerd en daar tekenen ze graag voor in. Petra is al met pensioen en er zijn plannen genoeg zodat ook Henk zijn bedrijf wat kan gaan afbouwen.
De ontmoeting verloopt zo spontaan, dat ze me uitnodigen nog wat te drinken op het terras van Bertje. Een uurtje later legt Henk de band in mijn kofferbak en rijd ik terug mijn eigen leven in. Die foute velg was dan geen feestje, maar de belevenis en deze Parel maken veel goed.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!