373_Gaap
Het is lang niet voorgekomen, zo’n week waarbij ik zachtjes neurie dat ik blij ben dat het weekend is. Gaap. Wel een tevreden gaap.
Het atelier van mijn Lief bleek de eerste winter echt te koud om een paar uurtjes door te kunnen brengen. En behalve dat er geschilderd wordt houdt hij daar ook mijn administratie bij. En dat lukt niet met wit uitgeslagen vingertoppen. Eerst kwam er een losse wandradiator. Dat is een snelle maar qua verbruik kostbare korte termijn oplossing. Toen werd er een vaste radiator gekoppeld aan onze cv ketel. Met nog twee ruimten – badkamer en schuur – tussen woonhuis en atelier moet je dan aardig stoken. Zo komen we tot de slotsom dat het nodig is om vloer en plafond te isoleren. We bestellen de spullen. En dan komt er een spelbreker tussen, we noemen hem jicht. Voldoende vervelend en hardnekkig om verbouwplannen te bevriezen. Maar voor je ’t weet is het najaar, dus komt plan B op tafel. En in plan B ben ik ingeroosterd om in twee dagen deze week de klussen te klaren, samen met B’tje, de jongste van mijn twee broers. Geen van beiden hebben we bakken ervaring, maar we hebben wel inzicht, zijn handig en durven het aan. Op maandag knutselen we de plafondisolatie erin. Tussendoor maak ik een paar foto’s, altijd leuk om na te vertellen. Toch heb ik deze keer pech. Mijn telefoon schiet op een onbewaakt ogenblik uit mijn handen en het mapje klapt open als een boek. Het scherm maakt een harde landing op de klinkers. Een paar flinke scheuren in het glas aan de voorkant, maar gelukkig doet alles het nog, dat komt later deze week wel. Woensdag leggen we houten vloerdelen op isolatieplaten.
Ondanks de vervelende aanleiding genieten B’tje en ik van onze samenwerking en het resultaat. Er wordt wat afgelachen want de verhalen over klusassistentie bij onze handige vader komen als vanzelf naar boven. We stonden er dan ook graag met onze neus bovenop.
Dinsdag en donderdag werken we allebei onze eigen to do-lijstjes af. Een extra opdracht voor een vaste klant, een blog voor een andere klant, een interview met een pijpfitter uitwerken en tussendoor probeer ik voor een special van de krant eind augustus een interview af te spreken met de voorzitter van een club agrariërs. Ik leg uit wat de bedoeling is, stuur mijn persoonlijke introductie mee en wacht op antwoord. In alles merk ik dat onze dagelijkse ritmes dag en nacht verschillen. De boer appt mij ’s morgens voor zevenen antwoord op mijn vraag en ’s avonds na tien uur is het stil. De man is zacht uitgedrukt nogal terughoudend en uiteindelijk heb ik vlak voor het weekend eindelijk een tijdstip kunnen afspreken. Nu nog zien dat ik ook weet wáár we elkaar over een paar weken zien.
Donderdagavond hebben we – net op tijd voor de persconferentie blijkt later – een familie-etentje. Het is mijn vaders geboortedag en we combineren de herinnering aan hem met ons familie weerzien. Het is druk op het grote terras, er is nog een bedrijfsborrel met een doedelzakmuzikant. Als we thuis komen zijn alle parkeerplaatsen in de straat bezet. Ik parkeer half op de stoep tegenover ons huis. Vrijdagochtend zijn er weer een paar parkeervakken vrij. Net uit bed zet ik eerst de auto op een veiliger plek. Tussen twee bomen zijn twee parkeervakken vrij. Als ik uitstap en nog even achterom kijk, zie ik dat de neus van mijn 4,70 meter lange Taxi zo’n 30 centimeter over de witte streep van het parkeervak steekt. ‘Beetje slordig weggezet’ mompel ik tegen mezelf, maar ik zal later vandaag nog op pad gaan en wil niet twee keer starten zonder te gaan rijden. Er kan bovendien met gemak nog een auto voor me parkeren.
Nadat alles van mijn lijstje voor deze week is afgevinkt stap ik welgemoed tegen half drie vrijdagmiddag naar buiten. Op de ruit van mijn portier is een vel papier geplakt met de tekst ‘Koop een C1 of zo als je niet in een vak kan parkeren omdat je een grote auto wil’. Voor me staat een Opel Corsa strak in het vak geparkeerd. Ruimte genoeg, maar blijkbaar heeft de bestuurder er toch iets teveel moeite voor moeten doen om me het goede voorbeeld te geven en dus besloten zijn punt te maken. Inderdaad, zijn punt. Want zelfs áls vrouwen zich al ergeren aan de onkunde van andere weggebruikers, dan zullen ze zich niet verlagen tot anonieme sneue tekstjes. Ik pluk het vel van mijn raam en vertrek.
In Goes wordt mijn telefoonscherm met een zogenaamd ‘pantserglas’ gerepareerd. De scheuren blijven zichtbaar, maar de voorkant is weer glad en voor de prijs van een nieuw scherm koop ik bijna een refurbished iPhone (tweedehands, 60% van de nieuwwaarde en met twee jaar garantie). Dat is nu nog niet nodig.
Als ik door de gezellige winkelstraat loop – voor het eerst in maanden én zonder mondkapje – ben ik zo voldaan over een paar weken die goed gevuld waren dat ik een kledingwinkel in loop. Een half uur later stap ik tevreden met mijn nieuwe setje weer naar buiten. Verdiend. Helemaal zelf verdiend. Groots en meeslepend leven heeft natuurlijk helemaal niets met geld te maken. Maar alles met kunnen genieten van wat er wél is.
Bij thuiskomst zet ik mijn Taxi strak en binnen de lijn in het parkeervak voor mijn deur. Ik kan me vergissen, maar de witte Corsa 4 parkeerplekken verderop gromt zachtjes. Gaap. Mijn weekend kan beginnen. En niemand die mijn humeur verpest.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!