390_De Blije Schrijver
‘Wanneer heb je tijd, ik kan je hulp goed gebruiken!’ mailt de redacteur van De Bode. In december wordt er kopij verzameld over onderwerpen die eerder in het jaar in de krant hebben gestaan. Doel is de uitgave van een heus ‘Jaarboek’, waarin behalve een deel van het eerdere artikel ook met betrokkenen wordt teruggeblikt op het verloop van dit jaar. Het komt goed uit. Bij mijn vaste opdrachtgevers is de jaarlijkse winterstop weer ingetreden en ik heb behalve tijd ook behoefte aan een gevulde koelkast.
De eerste terugblik mag ik optekenen met de leuke wielertweeling Mick en Tim van Dijke uit Colijnsplaat. Als mijn redacteur informeert of ik nog over contactgegevens beschik schiet ik in de lach. Ze weet niet dat ik sinds mijn interview in de zomer de mannen op de voet gevolgd heb en nog regelmatig met ze app als er weer een toffe prestatie in het sportkatern van de regionale krant staat. Ik leg de lijn uit en ontdek dat ze momenteel op trainingskamp in Noorwegen zijn. We spreken af voor vrijdagavond om 20.00 uur. Een half uur ervoor appen ze een foto van een barbecue vol sateetjes in de sneeuw. “Mag het wat later, we zijn nog aan het eten!” Dat mag. Ik krijg spontaan een digitale rondleiding door het huis waar ze met 13 renners en een paar coaches verblijven. Ondanks mijn op meerdere fronten haperende techniek lukt het om drie kwartier te facetimen met ze. Het blijkt niets uit te maken voor de kwaliteit van ons gesprek. En dat mijn bandje niet meegelopen blijkt te hebben is uiteindelijk geen enkel probleem, want ik zou dit verhaal nog ’s nachts kunnen vertellen, zo geniet ik ervan. Als ik de kopij ga uitwerken glijdt mijn blik langs alle namen van mensen die ik voor de krant gesproken heb in dit eerste jaar als freelance correspondent. Toch een bijzondere oogst. Het begon eigenlijk zo eenvoudig.
Op 9 december 2020, ruim een jaar na mijn verhuizing vanuit de Flevopolder, stap ik het kantoor van De Bode binnen. Kort daarvoor heb ik een open sollicitatiebrief gestuurd met de vraag of ik eens op de koffie mag komen. Met de twee redacteuren klikt het gelijk. “Ik denk dat we jou op veel verschillende onderwerpen uit kunnen sturen” zegt Britta, na een blik op mijn cv. Tot mijn eigen verrassing stap ik een half uur later met mijn bijbaan op zak de deur uit.
Zes weken later lever ik mijn eerste bijdrage aan de Vlissingse editie. Weer zes weken later krijg ik de ruimte om in Pubble (het stramien van de krant) zelf mijn kopij en foto’s te plaatsen. Dat is prettig, omdat ik zelf mijn teksten – wanneer nodig – kan inkorten. Vanwege vertrek van een redacteur en interne verschuiving breidt mijn werkgebied zich uit naar Beveland en Middelburg. De onderwerpen zijn divers. Zo vergezel ik een dag de 12 jarige Levi, die vanwege corona in een krappe week van Vlissingen naar zijn oma in Vught wandelt.
Naar Son’s buurtkeuken in mijn eigen dorp kan ik het op de fiets af. Ik bezoek verschillende basisscholen rond steeds andere thema’s, doe verslag van de installatie van de eerste kinderburgemeester in Heinkenszand en interview de wielertweeling Mick en Tim van Dijke op Colijnsplaat een week nadat ze als jonge beloften in twee dagen allebei goud en zilver wonnen. Stuk voor stuk parels van verhalen en inspirerende ontmoetingen, die steevast thuis achter de laptop nog een glimlach opleveren.
Bij de redactie is niet onopgemerkt gebleven dat mijn achtergrond in de techniek mijn interesse nog steeds heeft. De twee pagina’s tellende rubriek “Werkvloer”, waar elke twee weken de spot op een beroep wordt gezet, wordt me een groot deel van dit jaar toevertrouwd. Behalve fijne ontmoetingen brengt het me zowel op Walcheren als op Beveland bij de leukste bedrijven en kan ik dankzij deze bijbaan in rap tempo integreren.
Deze zomer vier ik een kroonjaar. En na het werkvloer-interview op Vliegveld Midden-Zeeland weet ik ook hóe ik dat wil doen. Mijn 5 vriendinnen wonen in alle uithoeken van het land. Hoewel ze allemaal heel goed begrijpen waarom ik hier ben neergestreken is het gemis dat we elkaar veel minder zien groot. Met mijn 60 lentes ben ik op een na de jongste. Bij elkaar tellen we royaal 400 jaar. Geen tijd verkruimelen dus, later = nu!
In februari interviewde ik de B&B Papillon in mijn dorp en zo weet ik dat dit een geweldig leuke plek is om met mijn vriendinnen neer te strijken. Het eerste weekend van september logeren we in de 6 kamers, direct grenzend aan de binnentuin.
Geen van allen weten de meiden wat er deze zaterdagmiddag op het programma staat… Als introductie geef ik aan dat ik – dit jaar versneld door mijn leuke bijbaan bij de krant – nu wel volledig geïntegreerd ben. “En om dat te vieren laat ik jullie vanuit de lucht zien waar je me de rest van mijn leven kunt vinden!”. Dat prachtige weekend in september laven we ons met overgave aan de vriendschap en aan alles wat deze heerlijke thuisbasis Zeeland te bieden heeft.
Parel 390 is de laatste in 2021.
Parel 391 ziet het daglicht op zondag 16 januari 2022.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!