399_Postvanger
Zo’n gesplitste week rond Koningsdag maakt dat ik op woensdag een zondags gevoel heb en twee keer aan de maandag begin. Ik kijk vaker in mijn agenda omdat ik de deadlines wél weet maar de dag en datum minder scherp heb.
De woensdag valt uit de week en behalve het werk voor de krant is er ook voor mijn eigen opdrachtgevers genoeg te verzetten. Gelukkig kan ik nog steeds lekker opschalen als het nodig is, maar die ene dag dat heel Nederland iets gezelligs onderneemt wil ik ook echt vrijspelen. De creatieve klusjes die ik aangenomen heb verschuiven noodgedwongen naar de maandag- en dinsdagavond.
Voor een zakenrelatie van mijn Broertje maak ik op zijn verzoek een echte Zeeuwse ‘Eva’. Voor wie het niet weet, vroeger droegen de serveersters in de bediening een klein schortje voor hun sloof waar hun portefeuille in zat. Mijn ontwerp is een mini-schortje met opbergruimte voor knijpers, mondkapjes, elastiekjes of wat iemand maar bij elkaar wil houden. Het schortje voorzie ik – netjes aan het oog onttrokken – van een babykleding-hanger. Het resultaat moet vrijdag in Middelburg zijn en we laten nog even boven de markt hangen hoe het daar op tijd terecht komt. Het enige dat ik weet is dat Broertje die dag een digitale vergadering heeft afgesproken. We hebben het voordeel dat onze moeder halverwege onze adressen woont en het gebeurt dan nogal eens dat we daar spullen voor elkaar stuivertje laten verwisselen. Maar met mijn ‘to do’ lijstje van deze week komt het niet van een doordeweeks bezoek aan mijn moeder. Donderdag aan het eind van de middag lig ik op schema, de laatste taak van deze week is voor de vrijdag. Ik app Broertje met de vraag hoe we het afspreken over het Eva’tje. Het adres in Middelburg is hier vandaan zelfs op de fiets (hoor mij, hahaha) goed te doen. ‘Ik zou het in een envelop in de brievenbus op het werkadres kunnen stoppen. Even uitwapperen na een dag achter de laptop.’
Het komt hem goed uit en hij vindt het ook nog een aardige oplossing van Zusje. Oké, het wordt een brievenbuspakje, die verpakking heb ik in huis. Het Eva’tje, voorzien van een label met toelichting pak ik eerst in een feestelijk papiertje, schrijf de gegevens op de doos en vraag onder de koffie aan Lief ‘Fiets je even mee?’. Hij is verkouden en de racefiets is de hele week nog niet buiten geweest. Maar voor een ritje van twaalf kilometer gaat hij op zijn gewone fiets met versnellingen. De helft van de route loopt langs het kanaal door Walcheren. We hebben windkracht 4 vol op de kop en ik mag met mijn E-bike voorop.
We hebben het adres snel gevonden. In de smalle straat worden we welkom geheten met een prachtig muurgedicht op een oude gevel. Halverwege zijn achter de ramen van twee oude pandjes dezelfde posters geplakt, we zitten op het aangegeven adres. Ik heb de tegenwoordigheid van geest om – als bewijs voor Broertje – Lief te vragen een foto te maken van het moment dat ik het cadeautje in de bus deponeer. Thuis heb ik zelf al een foto van het cadeautje-in-verpakking gemaakt. Met een frisse blos van de tegenwind en een verwaaide coupe til ik de klep van de brievenbus op en schuif met enig passen en meten het begin van het pakje erin. Halverwege bevriest mijn glimlach want ik voel weerstand, dat is geen goed nieuws. Waarschijnlijk is er aan de andere kant van deze oude deur een heuse ‘postvanger’ gemonteerd. En die houdt geen rekening met brievenbuspakjes. Wat nu. Ik probeer van alles, maar zonder resultaat. Misschien is er nog iemand, ik bel aan. Uitgestorven. En je zal het net zien, het enige ‘wapen’ dat ik bij me heb is mijn telefoon. Geen pen op zak, niets.
Niet voor één gat te vangen zeg ik tegen Lief ‘Dan maar geen brievenbuspakje, het is een leuk ingepakt cadeautje, dat schuif ik er dan zo in.’ Maar dan bedenk ik me dat het dan een anoniem cadeautje wordt en daar zijn ze bij zorginstellingen niet zo van gecharmeerd in deze tijd. Ik scheur de adressering uit de verpakking (inclusief de afzender), schuif het kartonnetje onder het bandje met Zeeuwse knopen dat om het pakje zit en waag een nieuwe poging. Maar dat babykleding-hangertje zit ook nu weer ergens tegenaan.
Met nog iets meer blos en de dezelfde verwaaide coupe kijk ik Lief – die met zijn mobiel klaarstaat voor de foto – aan met iets dat het midden houdt tussen ergernis en teleurstelling. ‘Het zal toch….grmpffff….niet gebeuren dat we het nu afleggen tegen een postvanger!?!!’ Ooit keek ik die truc af bij Lief. Met zijn engelengeduld neemt hij beperkingen die hem in de weg zitten bij klusjes lang voor lief. Totdat het moment daar is dat hij geïrriteerd raakt. Waar hij dan de kracht vandaan haalt weet hij niet, maar het komt dan altijd voor elkaar. Met die gedachte prak ik het cadeautje vakkundig door de brievenbus. ‘Zo, die zit. Het cadeautje kan een stootje hebben en meer smaken hebben we nu niet, jammer dan’.
Ik zég het stoer, maar op de terugweg beginnen de twijfels al. Hoe ziet het er aan de andere kant uit? Hoe wordt het ontvangen in deze vorm? Dapper fietsen we terug, er is nu niets meer aan te doen. De wind lijkt gedraaid en op het kanaal vaart een vrachtschip in de richting van de draaibrug die wij straks over willen. ‘Als we gas geven, dan blijven we ‘m voor, lukt dat?’ roep ik achterom. Lief zet een tandje bij en pakt mijn schouder. ‘Zo wel’, grijnst hij. Ik laat me niet kennen en houdt het tempo op 25, mijn schouder negeer ik. Zeker 200 meter voor het vrachtschip staan we bij de draaibrug, waar het sein voor de fietsers al treiterig op rood staat. Logisch, het schip moet vaart houden.
Na een onrustige nacht waarin mijn zorgvuldig gemaakte cadeautje in mijn hoofd steeds rampzaliger werd ontvangen besluit ik na het ontbijt te bellen naar de zorginstelling. De vestiging Middelburg is net in vergadering, maar Goes wil de toelichting gelukkig overbrengen.
Case closed. Volgende keer fiets ik de volgende ochtend nog een keer. Maar uitgewapperd ben ik wel!
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!