410_Thee mogen zetten
‘Voor de schrijfster die van mooie teksten houdt maar weinig tijd heeft om te lezen…’
Mijn schoonzus verstaat de kunst om met weinig tekst veel te zeggen.
Door die ene regel op het kaartje bij het mooi ingepakte boek voel ik gelijk dat het niet zomaar een boek is.
Het is raar maar waar, de laatste jaren heb ik meer letters geschreven dan gelezen. De titel van het laatste boek waar ik mezelf een paar dagen onbereikbaar voor mijn omgeving in onderdompelde hangt ergens in de mist. Geen tijd, of liever gezegd, geen rust om me eraan over te geven. En soms, na een paar stevige dagen achter de laptop, ben ik even klaar met lezen en zijn mijn ogen ‘moe’. En of een luisterboek wat voor mij is vraag ik me af. Het lijkt me zo heerlijk om in plaats van naar iemand te moeten luisteren lekker zelf te verdwalen in een mooi verhaal. Maar ik bewaar die ontdekkingsreis voor ‘na de mist’.
Wie denkt dat ‘na de mist’ een negatief begrip is, vergist zich. Het is mijn synoniem voor de toekomst. “Mist” maakt de wereld klein en overzichtelijk, verbergt verrassingen, heeft van alles in petto waar je geen idee van hebt. En bijna altijd komt er een stralende dag tevoorschijn als de mist is opgetrokken. De mist als metafoor bevalt me wel.
Het boek bevat meer illustraties dan tekst. Grappig is het om te merken dat ik die tekeningen toch als een soort behang ervaar, maar juist de korte teksten lees en herlees.
“Soms is het enige wat je kunt doen
een kop thee voor iemand zetten.
Misschien is het genoeg”.
Deze week heb ik twee keer met mijn oren en aandacht ‘thee’ mogen zetten. Bij het bellen om een afspraak voor een interview te maken trof ik iemand die op één vraag een antwoord gaf van vijfendertig minuten. Hoezeer het opluchtte om eens iemand te treffen die gewoon luisterde bleek toen hij de afspraak per mail bevestigde en me bedankte voor het fijne gesprek.
De tweede keer overkomt het me net zo onverwacht. Op zaterdagmorgen loop ik – verheugd dat de groenteman er na drie stille weken op het dorp weer zou staan – opgewekt naar het plein. De dubbele kraam is al op een afstandje te zien en niet in de laatste plaats door het hondje dat de marktkoopman steevast vergezelt. Dit keer echter niet. Bovendien staat de man niet achter zijn kraam, maar zit op een paar kratten en draait een shagje. Zijn rechterarm is ingepakt en van een brace voorzien. “Hee Theo, waar is je trouwe metgezel?” open ik het gesprek. Als hij opkijkt treft me de dofheid in zijn ogen, zelfs nu hij zijn tranen verbijt. “Oh nee toch….?”
“We hebben brand gehad. Hij is gestikt. Ik heb nog een ruit ingeslagen en hem van de mat gehaald, maar het was te laat. De brandweer was er snel bij, heeft grondig onderzoek gedaan en toch de oorzaak niet kunnen vinden. Ze hadden alles van me mogen hebben, als ik hém maar had kunnen redden…”.
De rest van de dag houdt die blik van Theo mij bezig. Had ik meer kunnen betekenen dan de tijd nemen om te luisteren? Het antwoord op die vraag staat in het boek-met-weinig-tekst:
“Soms is het enige wat je kunt doen
een kop thee voor iemand zetten.
Misschien is het genoeg.”
PS Titel van het boek:
Grote Panda & Kleine Draak
James Norbury
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!