315_Klussen
Tien vierkante meter opslag huren we in Middelburg. Sinds augustus vorig jaar, het moment waarop we besloten te gaan verhuizen naar deze regio.
Het koopcontract moest nog getekend worden, maar mijn kunstenaar lag al wakker van zijn schilderijen. Of liever gezegd….waar hij ze moest láten. Want dat er opgeruimd moest worden om in ons nieuwe huis te passen wisten we zeker, maar dit was volume waar de ruimte simpelweg voor zou ontbreken.
De oplossing werd een kleinschalige opslag op hemelsbreed 6 kilometer van onze toekomstige voordeur. Nog in augustus huurden we een grote bus en brachten 80 werken over.
Op de verhuisdag – eind oktober – was de verhuisploeg zo geïnstrueerd dat ze bij het inpakken (een dag eerder) rekening hielden met het als eerste lossen van andere zaken die voorlopig in de opslag moesten. Dozen met nostalgie, creativiteit, meubeltjes waarover nog een besluit moest vallen, schildersezels.
Het was in de vroege ochtend van 24 oktober bijna een surrealistische ervaring om in het pikkedonker op de navigatie naar de opslag te rijden, wetend dat daar twee verhuiswagens stonden die al tweeënhalf uur onderweg waren. Lang tijd om daarover te mijmeren was er niet, want binnen tien minuten stond ik ter plaatse te dirigeren wat ik waar wilde hebben. Daarna ging het slot erop en ben ik er slechts een enkele keer geweest, meestal om een map te zoeken die ik thuis niet had kunnen vinden. Tijdens die bliksembezoekjes zag ik wel dat we de opslag niet al te efficiënt hadden volgestouwd. Werk aan de winkel. Als we thuis op orde waren, een mooi project voor het nieuwe jaar. Om het voornemen te onderstrepen mail ik de verhuurder dat wanneer er een half zo grote opslagruimte vrij komt, we graag een seintje willen hebben.
Dan krijgen we onvermoed snel een telefoontje van de verhuurder. Ja zeggen betekent een week tijd om uit- en in te ruimen. Ik werp een snelle blik op mijn Lief, die net een ontstekingsremmer naar binnen werkt. ‘Ik bel je zo terug, moet even overleggen of we dat gebogen krijgen’. Lief heeft zich net een paar dagen uit staan leven op het maken van hoogteplekjes in het buitenverblijf voor onze roedel katten.
Ik bel Broertje en vraag of hij kan helpen. In een paar zinnen leg ik uit dat het behalve een financieel voordeel ook een stok achter de deur oplevert om de boel daar op orde te krijgen. ‘We kunnen dinsdag einde middag even kijken wat we nodig hebben en woensdag uitvoeren. Meer tijd heb ik komende week niet. Moet lukken’.
’s Middags rijd ik met Lief naar de opslag om ter plaatse te bezien wat we kunnen voorbereiden om straks alle schilderijen weer in een stelling te kunnen zetten. En we gaan met de verhuurder even kijken naar de opslag van 5 m2 waar we straks terecht komen. Lief heeft er een hard hoofd in. ‘Er staat nog veel te veel in, dat gaat niet passen’. De verhuurder, ook nieuwsgierig geworden naar wat we dan allemaal opgeslagen hebben aan schilderijen vraagt of hij even mee zal lopen naar de huidige box. ‘Moet dat er allemaal in?’. Ok, hij heeft er ook een hard hoofd in. Tegen twee mannen die hun twijfels hebben of het allemaal gaat passen is mijn overtuiging toch iets minder stellig. ‘Zeg, ik ga die klus met mijn broer klaren. Dinsdag maken we hier ter plaatse een plan. Dan kom ik vertellen of het haalbaar is, akkoord? hoor ik mezelf zeggen tegen de verhuurder. Dat is goed.
Dinsdag gaat de kogel door de kerk. We gaan het doen. Mijn Lief kort de lengtes hout zodanig in dat we ze mee kunnen nemen om de stelling te bouwen waar de schilderijen in moeten. Woensdagochtend beginnen we bijtijds in de nieuwe opslagruimte. Eerst moet er een frame gemaakt worden waar de schilderijen in twee lagen opgetast kunnen worden. Daarna trekken we de grote opslagruimte leeg. De verhuurder zet een kleine vrachtwagen neer zodat we alles in één keer kunnen beladen. Daarna verzet hij de wagen naar de nieuwe loods en kan het herinrichten beginnen.
In vier uur tijd klaren we de klus. We communiceren bijna staccato. ‘Hoekstaaltje, 4 torkjes’… Maar het werkt als een trein. Dezelfde energie, dezelfde genen, dezelfde handige vader waar we – blijkt nu – beiden veel van hebben afgekeken.
Het opslagbedrijf is een familiebedrijf. Behalve de eigenaar loopt ook zijn vader en zijn zoon tussendoor even belangstellend binnen om te vragen ‘of het allemaal lukt’. We registreren het ongeloof dat het gaat passen met een grijns. Niets werkt meer stimulerend.
Als we bijna klaar zijn komt de verhuurder nog een laatste blik werpen. We weten zeker dat hij via de camera’s die er hangen regelmatig heeft mee gekeken. Aan zijn gezicht te zien is hij serieus verrast dat we alles in de nieuwe opslag kwijt kunnen. ‘Tja, we zijn familie van een expediteur!’ grijnst Broertje, terwijl hij het laatste gereedschap in de krat legt om mee naar huis te nemen.
Dan rijden we naar het strand voor een welverdiende lunch. Onze eerste klus samen is fluitend geklaard!
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!