322_Deo Corona
Verbeeld ik het me, of bewegen we ons al bijna vanzelfsprekend en soepel door de anderhalve meter economie? Verbeeld ik het me, of klopt het dat het verkeer op de route naar mijn moeder sinds afgelopen dinsdag drukker is?
Zes weken lang hebben we toegeleefd naar de beloning voor onze beheersing en aanpassing. Lukte het ons om na het eerste ongeloof de knop om en de schouders eronder te zetten. Vonden we in onvoorstelbaar rap tempo ons inlevingsvermogen en saamhorigheidsgevoel weer terug. Letten we van harte op elkaar.
Mijn 87-jarige moeder heeft weken geleden de keuze gemaakt om ons – met inachtneming van alle voorschriften – te blijven ontvangen. Voor mij werd het gewoon om tweemaal per week een middag samen door te brengen. Om niet bij ieder vertrek en nieuwe afspraak te moeten zeggen ‘als we tenminste nog gezond zijn’ verzon ze een nieuw mantra. ‘Deo Corona’. Ze moest er telkens wat bij grinniken, deze knipoog naar de Latijnse uitdrukking Deo Volente (‘zo God het wil’) die vooral in reformatorische kringen nog vaak gebruikt wordt. Niet-religieuze uitdrukkingen met een vergelijkbare betekenis zijn ‘ijs en weder dienende’ en ‘bij leven en welzijn’.
In een van de eerste weken vroeg ik mijn moeder of ze voor mij een heuse Zeeuwse knoop zou willen borduren. Ik kocht een pakket en mijn Lief toverde het patroon in een Excel-versie op zijn computer tevoorschijn. Geen overbodige luxe, want door het virus was haar staaroperatie voor onbepaalde tijd uitgesteld.
Behalve dit bezoekritme ontstond er ook een prettig patroon in de middagen. Eerst even koffie drinken, dan samen lunchen, een wandeling maken en ter afsluiting nog wat drinken. In die middagen passeerde van alles de revue. Het was een mooie mix van nostalgie, actuele onderwerpen, brieven, kaarten en telefoontjes en het oplossen van praktische vraagstukken. Zo zat ik – na dertig jaar op afstand wonen – nu met het wisselen van het seizoen weer gezellig op het bed terwijl zij daarop de ene na de andere zomerse outfit uitspreidde met de vraag wat ik ervan vond. En hoorde ik – voor het eerst zo bewust – alle anekdotes achter de kleine snuisterijen die ze in een klein verhalenkastje aan de wand heeft. Ogenschijnlijk eenvoudig tijdverdrijf, maar van onschatbare waarde en voor altijd verbonden aan deze bijzondere periode.
Het volgende ogenblik voorzag ik haar vragen die ze door het dagelijks oefenen op haar tablet en smartphone verzamelde van een antwoord. De app van het door mijn broer geregelde abonnement op internettelevisie zette ik op haar tablet en zocht een serie uit in haar genre. ‘Heerlijk gisterenavond met het tablet op schoot en een glas wijn naast me genoten van Netflix’ appte ze vrolijk de dag erna.
Natuurlijk, er was ook stille tijd. Piekertijd. Of gewoon een mindere dag. Maar dan bracht die Zeeuwse knoop weer rust en afleiding. Een maand heeft ze eraan gewerkt, bijna dagelijks een uur, anderhalf uur. Soms ontdekte ze een foutje en zat ze een hele avond uit te halen. Maar elke keer als ik er was waren de vorderingen zichtbaar.
Deze week was het borduurwerk klaar. Klaar om in te laten lijsten. Behalve mijn opluchting dat het – met haar beperkte zicht toch wel ingewikkelde handwerk – haar dagen niet meer zou beheersen, heb ik ook gezien hoezeer het haar heeft geholpen om rust en houvast te vinden in een ingewikkelde tijd.
Sinds dinsdag is het inderdaad drukker geworden. Op straat, in de supermarkt, op de snelweg. Hier en daar verdringen kritische geluiden de saamhorigheid. ‘De vrijheid van de één mag de gezondheid van de ander niet in gevaar brengen’ zei onze premier deze week. Het duurt te lang, er is teveel wat we niet mogen of ‘niet moeten willen’. We gedragen ons als stuiterende pubers en blijven zoeken naar de ruimte, liefst nét buiten de lijntjes. Elk bericht in de krant over de desastreuze schade die door deze lock down wordt aangericht grijpen we aan om met veelbetekenende blik tegen elkaar te zeggen dat het toch zo niet verder kan, dat we toch door moeten met ons leven.
Maar je zult maar in de schoenen staan van onze premier. Of van degenen die al zes weken lang alleen maar de zwarte kant van deze periode voor hun kiezen krijgen. Zij zijn bekaf en draaien op hun diepgewortelde motivatie. Ze verdienen hersteltijd in plaats van het risico op een nieuwe uitbraak.
Durf dan nog maar eens te roepen dat het te lang duurt. En dat het tijd wordt dat iedereen weer eens ‘gewoon’ aan het werk moet gaan om de economie weer vlot te trekken. Deze gezondheidscrisis luidde een nieuwe tijd in. Met nieuwe woorden, nieuwe waarden en straks – als het stof gedaald is – ook weer bijzondere herinneringen en verhalen. Te beginnen bij de Zeeuwse knoop.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!