323_Hoofdzaken
De werkelijkheid windt er deze weken geen doekjes om. De natuur gaat zijn goddelijke gang en we hebben er weinig tegenin te brengen. Op straat valt niemand uit de toon. Of vallen we allemaal uit de toon, het is maar hoe je het bekijkt.
Naarmate het ene na het andere contactberoep met inachtneming van de nodige maatregelen de deuren weer mag openen, richt de collectieve focus zich vooral op wat er nog níet wordt vrijgegeven. En waaróm dan wel niet. Misschien is het ongenoegen daar wel het meest door ontstaan. Gebrek aan openheid en context over de beweegredenen. Want waarom is mijn afspraak bij de mondhygiëniste gewoon doorgegaan deze week (in your face!)en kon mijn haar niet geknipt worden?
Er zijn dagen dat ik er wel de humor van inzie. Zo heb ik hard gelachen om de cartoon over de coupe corona van onze premier. Maar ook toen ik Gerri Eickhof (journalist voor het NOS Journaal) met een ontplofte coupe verslag zag doen. Ik heb een zwak voor hem. Er zit iets treurigs in zijn gezichtsuitdrukking, waardoor ik van nature al met hem te doen heb. En dat gevoel werd tot voor kort nog versterkt door de zogenaamde B-onderwerpen waarvoor hij dagelijks naar een andere uithoek in Nederland werd gestuurd. Daar stond hij dan, de afhangende schouders in de regenjas onderstreepten meer dan hem lief was. In die zin heeft het verslaan van de pandemie hem – behalve een onwillige haardos – wel goed gedaan, want het ging eindelijk om de inhoud.
Maar Gerri is niet de enige waarbij de effecten van de sociale onthouding zichtbaar worden. Op de televisiezender vormen degenen naar wie wij kijken en luisteren steeds meer een afspiegeling van het straatbeeld. Geen botox meer, geen visagiste die nog even een montere blik tovert. Een colbertje waarbij de druk op die ene knoop – die om voor mij onduidelijke redenen volgens de etiquette tegenwoordig dicht moet – toch is toegenomen door een paar coronakilo’s. We zien dat ‘sterren’ ook weleens een bad hair day hebben. En gek genoeg geeft dat troost. We hebben stuk voor stuk last van dezelfde sores. Ik ben echt niet de enige die de discipline niet kan opbrengen om dagelijks met Olga Commandeur een kwartiertje mee te bewegen of op zijn minst een grote wandeling te maken, weer of geen weer. Dat bevalt me wel. Immers, gedeelde smart is halve smart.
Er valt me trouwens nog iets op. Hoe groter de problematiek, hoe meer we het over de details hebben.
Zo zijn we in deze negende week aanbeland bij de modellen van de mondkapjes, om maar eens een detail van formaat te noemen. De filmpjes en foto’s volgen elkaar in rap tempo op. In de weekendkrant staan maar liefst 9 voorbeelden waarmee je als ‘mondkapjes-fetisjist’ een statement kan maken. Of je rock & roll bent, een puber, motorrijder, moslim, Pipo, besmet, maffia, Hannibal of gewoon geil. We glijden af naar een bedenkelijk niveau.
Het is – behalve voor de branches die nog in quarantaine worden gehouden – echt niet alleen maar kommer en kwel. Wie gezond is en blijft is daar bewust dankbaar voor. We voelen ons meer dan ooit in hetzelfde schuitje zitten en de bereidwilligheid elkaar te helpen neemt per week toe. We kijken met bijna verbazing naar programma’s-met-publiek die in het pre-corona tijdperk zijn opgenomen.
Toch zit die gesloten kapsalon ons danig in de weg. Zo komt het gesprek met mijn buurvrouw op onze haren. ‘Bij jou zit het nog goed, maar bij mij zit er een zilveren glans over’ grijnst ze. ‘Ik heb de mazzel dat ik nauwelijks ‘grijs’, alleen een plukje onder mijn lok, maar dat valt niemand op’, zeg ik naar waarheid. Ze gelooft me.
Het is me regelmatig overkomen dat vrouwen die mij nog niet zo lang kenden me dan licht wantrouwend aankeken. Ja sorry, die blik is zonder uitzondering aan vrouwen voorbehouden ?. Ken je die blik? Zo’n snelle taxatie van je haren, postuur en leeftijd. En dat je ze dan zíet denken ‘Ik geloof er geen snars van’…..
Negen weken geleden is het nu, knippen en kleuren. Ik heb daarna geen kapsalon van binnen gezien. Ook niet om een reddingsboei met verf op te halen. Mijn haar heb ik zo goed en kwaad als het ging wat gefatsoeneerd met de schaar. De uitgroei is onmiskenbaar donkerblond. Ik zie er de humor juist van in, het is het harde bewijs dat moeder natuur in dit opzicht me in elk geval goed gezind is. Natuurlijk, ook ik voel de behoefte dat alledaagse rituelen zich kunnen herstellen. Dat we verlost worden van overvloedige desinfectie, schrale handen, zere voeten, corona-kilo’s en -coupes. Maar het is niet de hoofdzaak.
Wat dat wel is, merk ik als na mij een man de snackbar binnen gaat. Hij loopt achter een rollator en draagt een zwarte joggingbroek, een morsig overhemd en sportschoenen. Hij bestelt 12 biertjes en een klein frietje. ‘Zonder mayo’. De eigenaar van de friettent staat achter de frituur, met de rug naar de man toe. De medewerkster vraagt aan de man welk merk bier hij uit de koeling wil meenemen. Zonder zijn blik van de frituur te halen zegt de eigenaar ‘Heineken, hij heeft altijd Heineken’. Corona-treurigheid ten top. Deze man wordt door niemand meer gezien, laat staan geholpen.
Het contrast is pijnlijk. De hype van de mondkapjes versus de man in de friettent. Laten we koste wat kost er geen sport van maken om deze pandemie tot een zo belachelijk mogelijke karikatuur te kneden. Want de échte armoede zit letterlijk thuis momenteel, verstoken van de meest elementaire hoofdzaken. En komt alleen de deur uit voor 12 blikjes bier en een frietje.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!