327_Boeven
In de eerste week van april wijst de man bij de wasstraat op mijn voorruit. Via het raam aan de bijrijderskant vraagt hij of ik weet dat er ruitschade zit onder de ruitenwisser. Hij heeft het net zelf bij de hand gehad en geeft me loyaal het adres van een landelijk werkende keten waar ik terecht kan.
Die avond zit ik op de bank, maak digitaal een afspraak en omschrijf wat er aan de hand is. Half maart (pal voor de lockdown) reed ik mijn laatste lange rit. Het is aannemelijk dat ik daar de steenslag-schade aan te danken heb.
Mijn kenteken verraadt dat mijn geliefde Taxi intussen meerderjarig is. Twee dagen later stap ik binnen in een corona-proof gemaakte ontvangstruimte. Ik kan mijn sleutels afgeven en een wandeling gaan maken, er wordt gebeld als de reparatie klaar is.
Amper vijf minuten later gaat mijn telefoon. Of ik nog in de buurt ben. De ruitschade kan niet gerepareerd worden, er zal een hele nieuwe voorruit besteld moeten worden. En ja, er zit een heuse Zweedse ‘*Optikool’ voorruit in, die kunnen zij niet leveren. Voor wie het niet (meer) weet, mijn benzine Volvo S70 uit 1998 kocht ik op oudejaarsdag 2014 voor negenhonderd euro van mijn laatste salaris. Vijfenhalf jaar later ben ik allrisk verzekerd en staat ze met haar originele, epoxy-behandelde-gepoedercoate-velgen-met-verchroomde- bouten te stralen voor mijn deur. Ze is meer dan vijf keer haar aankoopbedrag waard. En ja, dat komt omdat alles wat aan slijtage onderhevig was, vernieuwd is met originele onderdelen.
Ik bedank voor de service, loop naar buiten en bel de garageman in mijn vorige woonplaats. Natuurlijk zal hij ook deze reparatie uitvoeren. Als ik foto’s maak zie ik dat ook de koplamp aan dezelfde zijde door deze steenslag beschadigd is geraakt. Dat noemen ze in verzekeringstermen ‘gerelateerde schade’. Mijn garageman stuurt een pro forma nota, ik bel met mijn tussenpersoon en stuur alles dezelfde dag nog per mail toe.
Vier weken verstrijken en ik loop mijn mailbox na. Goh, behalve een bevestiging heb ik niets meer vernomen. Ik stuur een herinnering en ontvang kort erna bericht dat de verzekering de schade op 8 april jl. heeft afgehandeld. Huh? Met wie dan? Twee mails later begrijp ik dat de verzekering een bedrag heeft overgemaakt aan de garage die de pro forma nota heeft opgesteld. Het wordt een zoekplaatje. Ik informeer maar eens naar een afschrift daarvan aan mij. Uiteindelijk ben ík de verzekerde die ook de premie betaalt.
Als de tussenpersoon na enig aandringen de nota van de verzekeringsmaatschappij stuurt, blijkt dat mijn kosten slechts voor een derde (!) uitbetaald zijn aan de garage. Als ik de bedragen naast elkaar leg begrijp ik er steeds minder van. In de zoveelste mail naar de tussenpersoon, lukt het dit keer niet om mijn irritatie achterwege te laten. Ik schrijf met kapitale letters dat IK toch de verzekering betaal. En dat IK er toch vanuit moet kunnen gaan dat de verzekeraar ook communiceert met MIJ over het antwoord op mijn schademelding?!? We schrijven ondertussen eind mei en er zijn meer vragen dan antwoorden. Ik denk terug aan mijn vader, die in slechts drie woorden zijn gevoel van onmacht kon verwoorden als hij voelde dat hij misleid werd. Met herkenbaar temperament riep hij dan ‘Boeven zijn het!’.
De tussenpersoon reageert beleefd maar blijft zuinig met tekst en toelichting. Het komt erop neer dat een onafhankelijk expert op verzoek van mijn verzekeraar naar de nota heeft gekeken. Op basis daarvan is de factuur ‘aangepast naar de bedragen die mark conform zijn of zijn opgegeven door de fabrikant.’
Getergd pak ik de telefoon. En dat is geen goed nieuws voor degene die ik bel. ‘Mijn zegelboekje is vol mijnheer S’ begin ik op normaal volume. ‘Ik ben nu twee maanden en 12 mails verder en heb nog steeds geen antwoord op twee glasheldere vragen.’ Het woordgrapje valt weg in mijn verbale mitrailleur.
‘Hoe moeilijk kan het zijn?!? Ik ben allrisk verzekerd, dien de schade in en vraag – bij het uitblijven van een uitspraak – om opheldering! Na herhaald vragen word ik afgescheept met een regel tekst en duizend euro minder dan de opgave van mijn garage. Ik moet maar raden waar dat dan in zit. En – erger – de garage kan de schade hier niet voor repareren en ik rijd nog steeds rond met een scheur in de voorruit die verder gaat dan mij lief is!’
Ergens halverwege hoor ik dat de man iets terug zegt, maar mijn oren staan niet naar luisteren. ‘Ik ben 51 jaar en wens niet als een kleine jongen in de hoek gezet te worden’. We gaan er zo niet uitkomen.
Ik maak excuus voor mijn ontploffing, maar doe niets af aan de inhoud van mijn betoog. Dat helpt. Hij zal opnieuw contact opnemen met de verzekering. En stuurt mij op verzoek mijn polisvoorwaarden toe. Ik heb alles overhoop gehaald, maar kan ze nergens terugvinden.
De polisvoorwaarden bestaan uit maar liefst 40 pagina’s. Nu ik ze in handen heb weet ik héél zeker dat ik deze nog niet eerder zag. Ik zal ze door moeten nemen om te lezen of de verzekering rechtmatig heeft gehandeld. Een week lang liggen de papieren als lastig huiswerk op tafel, maar als ik mijn weerzin parkeer blijkt dat lonend. In de voorwaarden staat klip en klaar dat ik vrije reparateurkeuze heb (één van de harde criteria om mijn Youngtimer hier onder te brengen). En ja, als je dan een reparatie laat uitvoeren, dan kan het niet zo zijn dat het arbeidsloon ‘wordt aangepast’ (lees: niet voor vergoeding in aanmerking komt).
De mail aan mijn tussenpersoon is fatsoenlijk van toon. Ik geef aan waarom ik niet akkoord ga met de afhandeling van mijn schade en verwijs naar de voorwaarden die dat staven. Vergis ik me, of komt er wel héél snel een antwoordmail? ‘Ik begrijp je standpunt en heb je bericht doorgezet naar de verzekering’ meldt hij.
Zie je wel? Boeven zijn het! Maar het is half juni en het is nog geen gelopen race.
*Optikool betekent dat de ruit is toegerust op extra isolatie (kou en warmte dringen vertraagd door).
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!