339_Tijd
Over vijf weken wonen we hier alweer een jaar. Een raar jaar. De eerste maanden gaan de boeken in als een eindeloze zoektocht naar waar we onze spullen allemaal moeten bergen. Wat de strenge voorselectie voor de verhuizing had doorstaan, zou nog een aantal malen door mijn handen gaan om uiteindelijk toch op de stapel voor de kringloop terecht te komen.
Wat was ik verbijsterd, toen onze 20 jaar oude – maar puntgave, hippe – koffers, in het vroege voorjaar niet werden aangenomen bij de kringloop. ‘Sorry mevrouw, ze zijn oerlelijk (en bedankt) en we weten niet meer waar we de spullen moeten laten’. Weer mee naar huis nemen was een slecht plan. Er zat niets anders op dan langs de stort te rijden.
In het afgelopen half jaar heb ik zowel de kringloopwinkels als de stort gemeden. Gesloten wegens Covid19, het was er te druk of ik weigerde ervoor in de rij te gaan staan.
Maar de Kringloopwinkels zijn – gelukkig – weer open. Vorig weekend kwam dat heel goed uit. Ik logeerde in Heemstede, (regio Haarlem), volgens Wikipedia een van de welvarendste gemeentes in Nederland. Dat was me tijdens het winkelen de vorige keer (https://eerzs.nl/336_tournee/) al opgevallen. Veel winkels hebben een luxe uitstraling en zelfs de groenteman heet daar ‘traiteur’.
In de afgelopen jaren merkte ik dat de signatuur van een stad of dorp vaak terug te vinden is in de kwaliteit van de spullen die in het plaatselijke kringloopbedrijf worden aangeboden. Dat maakt nieuwsgierig.
Mijn vriendin is nog volop aan het herschikken in haar huis en hoewel we nog steeds hard kunnen lachen om de veertien stoelen in de woonkamer (‘Hoeveel mensen wónen hier?’ vroeg ik haar de vorige keer) is er nu toch een goede aanleiding om bij de kringloop binnen te stappen. We zoeken een rond bijzettafeltje.
De zaterdagochtend is omgevlogen en na een gezellige lunch rijden we naar het dorp voor een paar boodschappen en een rondje kringloop. ‘Tot hoe laat zijn de winkels hier zaterdags open?’, vraag ik, zelf intussen gewend aan dorpse afwijkingen. Het is kwart voor drie en ze heeft geen idee, al was het maar omdat ze nooit op zaterdagmiddag nog dit soort boodschappen haalt. Mijn vriendin is aangewezen op een rollator of wandelstok, maar de mindervalidenparkeerplaats is niet vrij en we rijden naar het parkeerterrein aan de achterzijde. Daar is ook het afgiftepunt van de kringloop en de garagedeur staat uitnodigend open. Het pand ligt wat hoger dan de stoep en je moet dus een hol op. ‘Wij moeten aan de voorkant naar binnen hoor, deze kant is alleen bedoeld om spullen af te geven’, zeg ik, terwijl ik haar volg. Maar aan de manier waarop ze vastberaden haar wandelstok plaatst lees ik af dat ze denkt ‘Dat zullen we nog weleens zien’.
Dat valt tegen. Ze is nog maar halverwege de oprit als de vrouw van het uitgiftepunt haar laat weten dat de ingang aan de voorzijde zit. We zullen om moeten lopen, slecht ter been of niet. De vrouw is niet te vermurwen. En ze voegt er – met een veelzeggende blik op haar horloge – nog aan toe ‘We gaan wel om 15.00 uur dicht’. We kijken tegelijkertijd op ons horloge….het is 7 minuten voor sluitingstijd. Terwijl ik me omdraai omdat het een mission impossible wordt, hoor ik tot mijn stomme verbazing haar onmiskenbaar jubelende respons ‘Oh, maar dan hebben we nog vijf minuten om even rond te kijken!’….
Ik zie kans mijn gezicht in de plooi te houden tot we uit het gezichtsveld van het afgiftepunt zijn. Hikkend van de lach loop ik achter haar aan naar de ingang aan de voorzijde. Het is vijf voor drie. Vrijwilliger 2 bij de ingang begroet ons vriendelijk en zegt ‘We gaan wel zo sluiten hoor. Neemt u wel een mandje mee?’.
Een bliksemtocht door de kringloop met een stok en een mandje…dat wordt ‘m niet. ‘Mag ik één mandje nemen voor ons beiden?’ Ik wacht het antwoord niet af, want mijn vriendin staat al binnen en weet de weg naar de kleine meubelen.
Daar verspreiden we ons. In de hoek staat een mooi rond tafeltje, met een extra blad aan de onderkant om kranten op te leggen. Ik roep mijn vriendin erbij. Doen! zeggen we tegelijk. Ik haal de decoratie eraf, loop naar de kassa en reken om exact drie uur € 12,50 af. ‘We willen graag dat u pint mevrouw’ zegt de dame aan de kassa, als ik het bedrag gepast in contanten neerleg. ‘Dat is dan heel jammer, want ik heb het niet anders’ kaats ik terug, wetend dat winkels contanten niet mogen weigeren, zelfs niet in coronatijd.
Vrijwilliger 3 geeft de moed op, ze wil naar huis. ‘Dan moet u dat maar zo doen’ zucht ze.
Om vijf over drie hebben we – gierend van de lol – het tafeltje op de achterbank van de auto geparkeerd. Wát een heerlijke middag! En alleen al de film terugspoelen hoe we in die vijf minuten deze geweldige schat hebben gevonden blijft hilarisch. We halen nog een paar boodschappen en gaan op huis aan.
Thuisgekomen zet ik de nieuwe schat in de boenwas. Als een spiegeltje glimt het, alle vale plekjes zijn lekker opgeknapt. In het zithoekje in de serre, zo tussen de stoeltjes, met de weekendkrant op het onderste blad en een bloemetje erop is het alsof het tafeltje hier al jaren staat.
Met spullen uit een kringloop heb je meestal geen idee waar ze vandaan komen, wie er plezier van heeft gehad, welke verhalen eraan kleven. Dat weten we nu ook niet, maar we hebben er alleen al vanmiddag een hilarisch hoofdstuk aan toegevoegd.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!