376_Personeelstekort
Aankomende week is het thema in de krant het personeelstekort in de horeca. Dat wordt een rondje bellen. Als schot voor de boeg krijg ik één adres mee waarvan zeker is dat ze een personeelstekort hebben. De andere twee mag ik zelf uitzoeken.
Het vraagt enige voorbereiding om genoeg variatie te bieden. Bovendien merk ik hier en daar wat terughoudendheid. Zo zegt de partner van een gastvrouw dat hij huiverig is dat de horeca in een kwaad daglicht komt te staan en dat zij er dan mee geassocieerd worden. Geduldig leg ik uit dat we een positieve toonzetting hebben en dat ze het stukje tekst te lezen krijgen voordat het gedrukt wordt. Dat helpt. En wat ook helpt is dat ik mijn bijdragen zelf kan plaatsen in het digitale stramien van de krant. Want een stukje tekst in een kader geplaatst en met een foto erbij spreekt nu eenmaal meer tot de verbeelding dan het mailen van de platte tekst.
Een dag voor de deadline heb ik twee van de drie tekstbijdragen klaar. Alleen de foto van de terughoudende dame laat op zich wachten. Ik stuur een reminder en werk gestaag door. Zeven telefoontjes verder sta ik nog met lege handen. De bijbaan neemt zo behoorlijk wat tijd in beslag en dat gebeurt vaker, maar dan heb ik de lol van de ontmoeting en neem het voor lief. Nu frustreert het, want uitgerekend deze week is er nog meer werk aan me gegund en ik popel om daarmee aan de slag te gaan.
Aan het eind van de donderdagmiddag bel ik naar de redactie. Geen gehoor. Dan maar een mail met de vraag om een handje te helpen met suggesties. Vrijdagochtend krijg ik die. Een nieuwe dag, nieuwe kansen. Nou ja, een halve dag feitelijk, want in de middag staat er een controle van mijn Lief in de agenda en dat vraagt tijd. Nadat ik geen gehoor krijg zet ik een bericht uit met de vraag om voor het middaguur te reageren. Dat lukt. De eigenaar van een strandpaviljoen wil meewerken. Al ruim twee decennia heeft hij zeven maanden van het jaar een strandtent in de nabijheid van de Neeltje Jans. Een afgelegen plek, die de weersafhankelijkheid nog maar eens onderstreept. “De ene dag staan we met zijn drieën, de volgende dag is het 27 graden en heb ik er 10 nodig in de bediening. Maar er is veel veranderd Erica. Vroeger zette ik nog weleens een bord op de steiger ‘Sorry, we zitten vol’. Dat is niet meer. De scholen krimpen, de jonge meiden en studentes doen er alles aan om vriendinnen in het team te werven, maar er zijn er tegenwoordig genoeg die niet ‘hoeven te werken’. En dan staan er wel twintig namen op de loonlijst, maar er zijn er ook bij die in 7 weken schoolvakantie maar 1 week kunnen werken. Of die gaan half augustus nog even chillen en hun kamer inrichten voor het nieuwe studiejaar. Ze pakken de maximale beurs en maken zich niet druk. Nee, de crew waar ik echt op kan rekenen bestaat uit 7 of 8 namen.”
Vrijdagmiddag om 16.00 uur kijk ik tevreden naar mijn bureau. Alleen de foto uit Goes moet nog binnen komen. Ik app nog maar eens. ‘Er komt zo iemand van jouw krant en die maakt een foto van ons voor de voorpagina. Dan vraag ik of ze ook een foto met mijn smartphone maakt en die stuur ik jou, oké?’, reageert ze per omgaande. Voor mij ook een verrassing, maar nu weet ik zeker dat het goed gaat komen. Ik kan het niet laten nog even te appen hoe grappig ik het vind dat ze eerder die week nog bang waren voor imagoschade en nu de voorpagina zullen sieren. ‘Positiever wordt ’t niet!’ grijns ik.
Dan gaat op vrijdagmiddag om tien over half vijf mijn mobiele telefoon. Een vriendelijke dame vertelt me te bellen namens het mobiliteitsteam van het UWV. Vier (!) maanden geleden heb ik naar aanleiding van een artikel in de krant naar de kwartiermakers van dit team een mail gestuurd. Die werd zo goed ontvangen dat daar in dezelfde week nog iemand van het werkgeversteam met mij over belde. Het was goed voor Parel 360 https://eerzs.nl/360_niveau-vier/, waar de man in kwestie van genoten had.
“Mevrouw ik bel u, omdat we eigenlijk nog maar kort geleden van start gegaan zijn. We inventariseren of mensen die zich bij ons gemeld hebben nog interesse hebben in onze bemiddeling voor een plek op de arbeidsmarkt.”
Mijn to do lijstje is afgevinkt. Zaterdag nog voor de krant op pad, maar verder is alles onder controle. Ik neem de tijd om te zeggen dat ik niet meer bemiddeld hoef te worden. En dat ik geschreven had om in het mobiliteitsteam het verschil te maken. ‘Aanjagen, vaart maken, werkgevers prikkelen, kandidaten helpen met hun cv, training verzorgen, een sterke backoffice optuigen mevrouw, het is slechts een greep uit mijn ideeën.”
‘Die functie is niet meer vacant mevrouw’, antwoordt de vriendelijke dame. ‘Maar wacht eens, binnenkort komt er een functie als kwartiermaker in Brabant beschikbaar, misschien is dat iets voor u?’.
Nee mevrouw, dat is niet iets. Dat is de wet op het behoud van ellende. U heeft in Zeeland vier maanden nodig gehad om een team op te tuigen. U hebt verzuimd in de tussentijd te communiceren met alle mensen die u als lifeline hebben beschouwd en hen geen enkel perspectief geboden. Op de dag dat in deze provincie de zomervakantie aanvangt belt u met de vraag of ik nog prijs stel op bemiddeling. Voor mij zijn intussen betere tijden aangebroken. En ik ben geen uitzondering, want iedereen die wil kán nu ook aan het werk. Daar hoeft geen kwartiermaker meer aan te pas te komen.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!