259_Voor Alle Leeftijden
Het is achtenveertig parels geleden. Ik denk in Parels als het over schrijven gaat. Het schrijven van een boek.
‘Jij mag mijn verhaal schrijven. Kus, H.’. Parel 210 is net twintig uur de zomertijd in geslingerd als deze regel mijn mailbox bereikt. Als bij vingerknip word ik stil. Heel stil. Zes woorden waar ik na tien jaar wachten niet meer op gerekend heb.
Het is voorjaar 2017 als ik mijn guilty pleasure – het schrijven van een boek – in een Parel verwoord. De reactie van H. geeft nieuwe energie, hoewel alle kaarten nog open liggen. Enkele weken later spreken we af. Heerlijk om weer eens bij te praten en voorzichtig te verkennen wat de verwachtingen zijn. H. geeft me de titel van een boek dat qua stijl en inhoud erg bij hem past. ‘Dat boek dat bén ik gewoon. En een paar mensen in mijn nabijheid die het ook gelezen hebben vinden dat ook.’. Drie muisklikken en een dag later valt het in mijn brievenbus. En weer twee dagen later is het uit. Voordat hij afscheid nam zei H. ‘Jij denkt dat je me kent, maar je weet nog geen tien procent van me’. Met deze boodschap nog vers in het geheugen weet ik dat na het lezen van zijn boekentip nu ook zeker. En alleen al dát gegeven maakt dat ik steeds beter begrijp waarom het stil blijft.
Want voor wie schrijf je een boek? Wie gaat het lezen? Hoe denkt de nabije omgeving erover? Wat vinden de kinderen, de ex(en), de vrienden-die-geen-vrienden-bleken, de zakenrelaties? Het gaat helemaal niet over mijn talent, of ik het kan. Het zijn persoonlijke piketpalen die maken dat je met de handrem erop een berg moet beklimmen.
Twee maanden en wat mailwisseling verder spreek ik H. weer. Zijn terughoudendheid heb ik goed aangevoeld. ‘Tijd’ gaat het hier niet oplossen. Het gaat erom dat hij model staat voor de hoofdpersoon. Ik bied aan om in de inleiding te schrijven dat fictie en non-fictie gebundeld is. En op de achterflap toe te geven dat – zelfs! – ik na het schrijven van het boek niet weet welke delen op waarheid berusten of verzonnen zijn.
Het wordt ‘m niet. Te kwetsbaar. Hij zal teveel prijs moeten geven, ook aan mij.
Deze week kwam mijn Rotterdamse vriendin logeren (Parel 258- Volle handen). Het waren snikhete dagen, die maar op één manier ingevuld konden worden. Heerlijk tijdloos bijpraten. Ook met haar gaat het erover. Ik tover mijn research en 10.000 woorden van een boek dat nooit af komt tevoorschijn en lees de intro en een paar korte hoofdstukken voor. ‘Ik ben er stil van, maar ook nieuwsgierig, benieuwd hoe het afloopt’, zegt ze. En ze is niet de enige. Een andere vriendin stuurt mij met regelmaat een aanmoediging per mail. ‘Schrijf een keer gróter, méér…’
Naast een paar behoorlijk praktische bezwaren is er nog iets wat me belemmert: tegenwoordig denkt iedereen een boek te kunnen schrijven. En er zijn mensen die kunnen schrijven en mensen die het beter kunnen vertéllen. Sterker nog, ik heb een uitgever zelfs horen vertellen dat er mensen zijn die het (laten) schrijven van een boek vooral gebruiken om een podium te krijgen voor hun boodschap!
De volgorde is even simpel als onthutsend: iemand schrijft een boek. Dat hoeft niet eens een goed boek te zijn. In de plaatselijke krant wordt er een interview met de schrijver geplaatst, voorzien van een foto. Eén van de lezers van het artikel organiseert een bijeenkomst en zoekt nog een spreker. Dat komt goed uit, we boeken de spreker die recent een boek over onderwerp X gepubliceerd heeft! Organisatiecomité blij, spreker blij, boekverkoop schiet naar de tweede druk.
En wat te denken van ál die titels, die maand na maand verschijnen. Hoe val je op? Wie koopt het?
Deze zaterdag slenter ik met Vriendin door het centrum van Hilversum. Na de extreme weersomstandigheden van deze week is het vandaag een verademing om buiten te zijn. We shoppen wat en nemen intussen de afgelopen weken door. Zo ook mijn gedachten over ‘Het boek’. Vriendin is niet van de teksten. En ook niet van de omwegen. ‘Ik kan veel dingen goed, best goed zelfs, maar ik blink nergens in uit. Jij hebt nog verschillende talenten waaruit je kunt kiezen. Waarom schrijf je niet een serie voorleesboeken voor kinderen over De KattenClub? Je barst van de foto’s, houdt al drie jaar een Facebookpagina bij met belevenissen….Dertig verhaaltjes per boekje en de ouders kunnen een maand vooruit!’
‘Nooit eerder op het idee gekomen, echt niet’, weet ik uit te brengen. En dan maar gelijk een serie…sterk staaltje groot dromen. Mijn gedachten buitelen over elkaar heen. De discipline van korte verhaaltjes past in mijn dagen, voor de doelgroep kan mijn kleindochter model staan. En De KattenClub blijft over het algemeen buiten mijn Parels.
Ok, het zaadje is geplant. De tijd is nog niet rijp, ik heb nog niet gekozen. Het halve boek afronden is ingewikkeld, want ik heb de hoofdpersoon beloofd dat het dan eerst langs zijn advocaat gaat en ik heb geen idee of hij nog leeft en waar hij verblijft. Het boek van H. blijft een inspiratiebron maar zal ik moeten afstrepen.
Toch zijn er behalve belemmeringen ook nog kruimelpaadjes die het verkennen waard zijn. Zoals het manuscript als fictie bewerken en aanvullen. Of een selectie uit mijn 250 Parels voorleggen aan een uitgever. En sinds deze zaterdag kan het ook nog een rijk geïllustreerd voorleesboek worden. Voor alle leeftijden.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!