346_De Benen
De dag voor mijn vertrek stemmen we nog even onze gezondheid met elkaar af. Onwerkelijk is dat al maanden niet meer. Mijn vriendin is vanwege haar medische achtergrond erg voorzichtig en heeft behalve haar zus dit jaar geen bezoek over de vloer gehad.
Als ik kort na de middag arriveer weerkaatst mijn eerste lachsalvo tegen de overkapping bij de zijingang. Ja hoor, dit is de plek waar onder mijn regie twee jaar geleden 125 m3 huisraad in gedragen werd. Het huis is zo groot dat zonder plattegrond zelfs de verhuizers hadden kunnen verdwalen en het stickerwerk bij het inpakken bleek destijds dan ook van onschatbare waarde.
In de vrolijke benen herken ik het voormalig onderstel van een enorme lampenkap. Bepaald niet doorsnee, deze Limburgse vriendin…en dat is een understatement. Het weerzien is hartelijk. Was ze deze zomer nog een keer bij mij, háár huis heb ik krap anderhalf jaar eerder voor het laatst gezien. En het is dan ook – letterlijk en figuurlijk – in die tijd flink van kleur verschoten. Als ik naar het toilet loop struikel ik bijna over een speelgoedtijger op realistisch formaat, met tussen de voorpoten een stenen dameshoofd getooid met een fez. ‘Dit is er nog over van zijn prooi’ grapt ze. De mooi-van-lelijkheid-kitscherige-sidetable steekt aan weerszijden enkele centimeters uit bij het tussenwandje. Dacht ik voor mijn vertrek nog dat drie overnachtingen misschien wat royaal zou zijn, dit is het moment dat ik zeker weet dat er een interne verhuisdag tussen zit. Mijn komst is grondig voorbereid. Alleen met de wijn zat het tegen. ‘Jij drinkt toch graag chardonnay?’ vraagt ze. Als ik bevestigend knik komt het hoge woord eruit. ‘Ik heb drie verschillende zaken gehad, maar geen van allen konden ze me helpen aan rode chardonnay’. Haar blik onderstreept de ergernis. Ook zonder ondertitel mimet ze feitelijk ‘Stomme streekgenoten, weten niet eens wat rode chardonnay is’….
‘Maar lieve schat, je zou de eerste zijn die mij ‘rode chardonnay’ serveert!’ proest ik uit. Pas dan valt het muntje…er bestaat geen rode chardonnay. Maar er is genoeg witte wijn om een lekker glas te nuttigen. De eerste middag en avond bewonder ik alle veranderingen en kletsen we uitgebreid bij. Kater Spencer en poes Tijgertje zijn mij nog niet vergeten en benutten elke lettergreep die ik tegen ze praat om mij luid en duidelijk te vertellen dat er gegeten moet worden.
Nadat ik tot twee keer toe bij toiletbezoek zowat mijn nek breek zeg ik zonder verdere inleiding: ‘O ja, nog even dit: die tijger ligt in de looproute, daar ga je echt nog eens spijt van krijgen. En bovendien komt de sidetable daar niet goed tot zijn recht. In de voorhal passen ze allebei prima volgens mij’. Dat regelen we nog diezelfde middag.
De volgende ochtend ben ik als eerste in de woonkamer en kijk nog eens op mijn gemak rond. De rijke hoeveelheid champagnekleurige satijnen overgordijnen zijn tenminste een meter te lang en quasi nonchalant gedrapeerd op de vloer. Alleen de keukeninventaris staat nog op dezelfde plek als twee jaar geleden, toen ik de 26 (!) verhuisdozen mocht uitpakken en er een systeem in aanbracht. Al doe ik al jaren wat anders, mijn facilitaire zintuig is nog springlevend. Gelukkig is mijn vriendin behalve niet doorsnee ook zodanig aan me gewend, dat ze weet dat mijn tips of inzichten niet direct als kritiek moeten worden opgevat. Aan de koffie vertel ik dan ook zonder omhaal wat me opvalt. ‘Behalve dat je de gordijnen alleen maar over de vloer veegt en ze vies worden, vragen ze door de enorme hoeveelheid zijde ook enorm veel aandacht. Als je rust in de tent wilt brengen zou ik ze gewoon op maat maken. Denk er maar eens over na, jij woont hier tenslotte’.
Zelf was het haar een dag eerder opgevallen dat ik mijn draai niet kon vinden in de jaren 70 hoekbank. Voor mij echt een te lage zit, geen hoge rugleuning en door de afmeting wat iel ogend in de grote woonkamer. Ik opper dat een wissel met het net wat groter uitgevallen bankstel uit het souterrain best een goed alternatief is. Na de koffie vatten we de koe bij de horens. We bedenken een aanvalsplan om de 12 bankelementen (en waarom zijn die hoekelementen altijd loodzwaar!), twee salontafels en twee vloerkleden stuivertje te laten verwisselen.
Mijn vriendin is duidelijk geroutineerd in het in haar eentje verplaatsen van grote huisraad. Ze kantelt, verschuift op een kleed en waar het kan trekt en duwt ze tot het lijdend voorwerp op de nieuwe plek staat. Maar dit is behalve véél ook veel te zwaar om alleen te mannen. ‘Eerst maar die hoekelementen, want straks heb ik geen zin meer’ giechel ik, wetend dat we aan het eind van deze dag tevreden maar voor dweil op de bank zullen hangen. We doen dit niet voor het eerst en ik durf er heel wat om te verwedden dat het ook niet voor het laatst zal zijn.
Maar het lukt, wonder boven wonder. We zitten weer in de bekende flow waarin zelfspot, elkaar een spiegel voorhouden, humor en flink doorpakken beproefde ingrediënten zijn. ‘Ik hoop wel dat het naar je zin is, want je kunt het alleen niet terugplaatsen en het zal waarschijnlijk nog wel even duren voordat ik weer kom’. Korte nachtjes worden het hier, want voor de derde avond op rij hebben we zoveel gespreksstof dat het ver na middernacht is als we het licht uit doen.
Zaterdagmiddag loop ik grijnzend langs vier paar benen en stap in voor de thuisreis. De kofferbak is gevuld met een paar bakken uitgestoken tuinplanten en nog wat gulle gaven. We kunnen er allebei weer een poosje tegen.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!