413_Buffetgedrag en Bankjesafspraken
Grappig toch, hoe een woord gelijk een beeld kan oproepen. Dat overkwam mij tenminste bij de twee woorden die samen de titel van deze parel vormen. Ze kwamen allebei aan bod in onze krant deze week. Tot zover gelijk de enige overeenkomst.
Achter ons ligt een week die als thema ‘Eenzaamheid’ mee kreeg. Drie kaarten gingen hier zondagmiddag op de post. Handgeschreven en daarmee toch net wat specialer. Zonder correctietoets voor een net verkeerd gekozen woord of een verschrijving heb ik meer focus. Nee, ik wéét niet of de geadresseerden eenzaam zijn. Of soms eenzaam zijn. En welke vorm die eenzaamheid heeft. Echte armoede – in welke vorm dan ook – laat zich immers slechts zelden zien. En áls je het al ziet of te zien krijgt, wat doe je er dan mee?
Op zulke vragen kan ik echt wel even kauwen. Door schade en schande wijs geworden trouwens. Om over een goede dosering nog maar te zwijgen. Kun je ertegen dat ‘helpen en luisteren’ ook eenrichtingsverkeer kan zijn? Hoe bewaak je je respect voor het leven van degene die je wat op weg wilt helpen?
Columnist Steven Pont gaf begin van de week mijn gedachten daarover een mooie wending door de introductie van de term buffetgedrag. Een voorbeeld: Tegenwoordig wordt er aan het lidmaatschap van veel verenigingen ook de voorwaarde gesteld om eens in de zoveel weken een bardienst te draaien. En bij elke vereniging komt het voor dat leden dat pertinent weigeren, zonder er ook maar een moment bij stil te staan wat die weigering elders teweegbrengt. “We scheppen alleen op wat ons uitkomt. We kiezen datgene wat we zelf op dat moment nodig hebben of wat ons goed uitkomt. De rest laten we liggen.”
Twee dagen later pleit schrijver ǀ priester Marinus van den Berg voor een vriendelijker benaming van deze themaweek. “Noem het de week van de verbinding. Maak eens een afspraakje met iemand op een bank, ergens in de buitenlucht. Schrijf iemand eens een echte brief, stuur een kaartje, zeg zomaar iemand gedag. Luister en deel je eigen kwetsbaarheid zodat de drempel voor die ander lager wordt.” Het spreekt me aan, ook omdat ik het herken. Door de vele interviews die ik afgenomen heb leerde ik het te zien, vaker nog te horen. Het gaat om de zaken die net niet gezegd worden, of de tussenzin met slechts een enkel woord. Zo vroeg ik iemand of hij kinderen had en na zijn bevestiging informeerde ik “Zonen, dochters of allebei?” Zijn antwoord kwam binnen: “Een zoon en – nu nog – een dochter. We hebben net ingestemd met een naamswijziging”.
Kort na het interview laat ik tijdens een paar lange ritten naar afspraken in het midden van het land mijn gedachten er nog eens over gaan. Wat een wereld schuilt er achter die ene zin. Wat een eenzaamheid ook. Niet alleen voor de tiener in kwestie maar voor het hele gezin, de sociale omgeving. Kan ik support geven en zo ja, hoe? Daags na terugkeer app ik de vader over mijn gedachtegang en doe hem het voorstel om in het artikel de namen van zijn kinderen te noemen in plaats van hun geslacht. “Dan mogen de lezers het zelf bedenken en we ondersteunen het kind en jullie als gezin in de erkenning van de naamswijziging”. En zo geschiedt.
Het staat nergens, maar het tevreden gevoel om voor een paar mensen de dag positief te kleuren is toch echt een fijne beloning en stimulans.
Toch knaagt er nog wat; kaartjes sturen en het groeten op straat zijn al jaren voor mij goede gewoonten. Maar die andere twee B’s komen er over het algemeen bekaaid vanaf. Dus wie mij binnenkort op een willekeurig bankje een brief ziet schrijven weet dat ik een poging doe mijn buffetgedrag te beteugelen.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!