417_December-blues
Wonderlijk blijft het om te merken dat ik er per jaar gevoeliger voor wordt. December-blues. En net als met alle seizoenen die zich steevast te vroeg aan mij opdringen begint ook de ultieme lijstjes-maand al in november.
Bij de krant leverde ik deze week mijn laatste werkvloerinterview in bij mijn redacteur. Voor dit jaar zit het erop. Terwijl ik een mailtje opstel blader ik door de overvolle ordner van de krant, de werkvloerinterviews apart gerubriceerd van redactionele artikelen. Wat een variëteit aan mensen, aan verhalen. Maar liefst tweeëntwintig portretten in tekst schreef ik in 11 maanden over de meest uiteenlopende beroepen.
Behalve dat het blijvend boeiend is om mensen bevlogen over hun werk te horen praten is het voor mijzelf vooral de bijvangst die me ontroert. Driekwart van die inhoud kan ik niet delen, om de simpele reden dat de beschikbare ruimte in het stramien van de krant begrensd is. Maar steeds bij het uitwerken van de kopij merk ik dat het op een bijzondere manier wel zorgt voor een soort gelaagdheid in het eindresultaat.
In die gesprekken van hooguit een uur trekt het hele leven – in grote stappen – aan me voorbij. Zonder uitzondering vinden geïnterviewden het een hele leuke ervaring. De ene keer door de persoonlijke aandacht en de verwoording in het artikel, een volgende keer door een bijzonder moment in het gesprek of overeenkomst in onze persoonlijke omstandigheden.
En wat heb ik er zelf ook veel van opgestoken! En ideeën opgedaan. Vorig jaar leidde het tot een rondvlucht boven Walcheren met vriendinnen, dit jaar kreeg ik er adressen bij om zelf eens lekker te gaan eten en inzicht in de mogelijkheden om ons bescheiden voortuintje in te richten. Behalve eigen ideeën is ook het netwerken spelenderwijs nuttig gebleken. Niet alleen voor mezelf, maar ook het delen van opgedane kennis heeft weer een paar keer het verschil kunnen maken voor mensen.
Alle verhalen heb ik met plezier en passie geschreven. Vanuit de gedachte dat ze ingelijst kunnen worden om nog lang van na te genieten. In mijn december-blues stemming laat ik mijn gedachten gaan over mensen die me het meest zijn bijgebleven. Zonder iemand tekort te willen doen is er dat maar één. De chef-kok in een van de restaurants waar ik voor een werkvloerinterview kwam.
In de krant wordt naast het interview een ‘portretje’ geplaatst. Onder de pasfoto van de geïnterviewde vermelden we ook de gezinssamenstelling, opleiding en hobby’s. “Gehuwd, twee kinderen”, zei hij desgevraagd. “Jongens, meisjes?” De man dacht even na. “Een jongen en Noa is als meisje geboren maar heeft het erg moeilijk momenteel. We hebben net ingestemd met een naamswijziging.”
Zoals ik zei, het hele leven komt voorbij. Als iemand zo’n antwoord geeft vóel je dat tot in je haarvaten. Ook zonder eigen ervaring.
Daags na het interview had ik een lange rit naar een opdrachtgever in het midden van het land en liet mijn gedachten over het gesprek nog eens passeren. Een tienermeisje dat de ruimte krijgt om – dwars tegen de stroom in – met steun van haar ouders dit gender-pad in te slaan. Hoe eenzaam zal het bij tijd en wijle zijn. Voor het kind, voor de broer, voor de ouders, de familie? De chef-kok had me de naam waarmee ze ingestemd hadden gegeven. “Bij de rechtbank vastgelegd” voegde hij eraan toe.
Op de terugweg wist ik wat me te doen stond en legde het voor aan hem. “Is het een idee dat ik bij het portretje schrijf ‘vader van’ en dan de voornaam van beide kinderen? Dan maken de lezers zelf wel uit of ze denken aan een jongen of een meisje.”
Zo geschiedde. Van alle letters die ik dit jaar voor de krant geschreven heb zijn dit mijn meest dierbare. En ik hoop vurig dat zo’n subtiele erkenning een steuntje in de rug is in deze verwarrende tijden.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!