367_Links
Het atelier van Lief is heel knus, maar vaak te koud om een paar uurtjes stil te zitten. Behalve schilderen gebruikt hij de ruimte ook voor zijn administratie en het is me al een paar keer opgevallen dat hij dan – met witte vingers van de kou – na minder dan een uur oppert om even koffie te drinken.
We spelen al een tijdje met het idee om de kleinkinderen er bij gelegenheid ook te laten slapen. Maar dan is er nog wel wat werk aan de winkel, want zowel de vloer als het dak zijn niet geïsoleerd en dan kunnen we stoken tot we groen zien.
Tot nu toe losten we een enkele nacht logeren op in de woonkamer. Waar we normaliter rond middernacht naar bed gaan, is het op zo’n moment om half 11 al tijd om de lichten uit te doen. Dat is voor één avond geen opgave, maar binnenkort overnachten ze er drie bij ons. Als Vriendin uit Limburg hoort dat ik eerst maar eens gordijnen voor in het atelier wil maken, tovert ze een appelgroen exemplaar van drie bij drie meter tevoorschijn en geeft me dat mee.
Kort na thuiskomst ga ik er gelijk mee aan de slag. Eerst even garen kopen in precies de appelgroene kleur. Maar zoals altijd blijft het daar niet bij. In zo’n winkel stap ik met 1 vraag naar binnen en kom ik er met 3 nieuwe ideeën weer uit. Enfin, éérst gordijnen naaien. Uit de drie meter breedte haal ik met gemak twee gordijnen. En uit de hele strook aan de onderkant kan een gordijn voor de deur van het atelier. Ik schrijf het sneller op dan gedaan, want het passen en meten met zo’n enorme lap is bepaald geen sinecure in onze woonkamer. Om nog maar te zwijgen van onze vier katten, die alle activiteiten die afwijken van het normale patroon graag nauwlettend monitoren. De middag is dan ook het meest veilige moment. Dan hebben ze gegeten en rollen zich op voor de middagtuk.
Eerst afmeten, dan aftekenen en spelden en daarna knippen. Ook voor mij – ondanks alle creatieve handigheid – geen dagelijks werk. Lief helpt me steeds een nieuw stuk over de tafel te draperen om af te spelden. Met een mengeling van bewondering en verbazing slaat hij het gade. Ik ben linkshandig. En voor een rechtshandige ziet dat er blijkbaar onhandig uit. ‘Kijk je uit’ ontsnapt hem. Ik negeer het en wrijf nog eens extra de stof glad. Auw. Daar zit een speld. Ik kan niet verhullen dat het kleine prikje gelijk goed is voor een pleister. ‘Ik zeg nog, kijk je uit’ moppert hij nog maar eens, terwijl hij de la open trekt. ‘Niks aan de hand joh, ik wil alleen geen bloed aan het gordijn. Er ligt een doosje vingerpleisters, die moet ik hebben’ zeg ik, onderwijl met een geleerde blik naar het werk kijkend. Gekibbel over de aanpak van dit niet alledaagse klusje helpt natuurlijk zeker niet. Maar ik ben te ongedurig en vergis me nog een paar keer. En steeds opnieuw komt er een treiterige druppel bloed tevoorschijn. Lief heeft al lang in de gaten dat nu het moment is aangebroken om even geen ondertiteling te geven. Op mijn beurt plak ik onverstoorbaar steeds een vingerpleister op de kwetsuur en ga dapper verder.
Niet veel later snort de bejaarde Troel (de van coupeuse-oma geërfde elektrische Pfaff uit 1954) tevreden door de stof. Aan mijn linkerhand prijken vier vingerpleisters, maar als ik aan het eind van de middag de gordijnen ophang heeft niemand het meer over onhandigheid in dit huishouden.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!